Alfa's hebben de toekomst

...als ze zich wat meer voor bèta zouden interesseren.
Leestijd 3 minuten — Vr 18 februari 2011

Frits van Oostrom vertelde ons dat alfa's de toekomst hebben, zeiden de studenten toen ik laatst in de jury zat van een debat. Ik denk altijd dat Van Oostrom gelijk heeft, en ook deze keer. Maar, denk ik er meteen achteraan, alleen als ze zich meer voor bèta zouden interesseren. Of laat ik dat kwalificeren: de materiële wereld.

Een mooi voorbeeld vind ik José van Dijck die in het rapport Duurzame Geesteswetenschappenoverigens opgesteld door onder anderen Van Oostrom - geïnterviewd wordt. Zij studeerde Nederlands in Utrecht en ging daarna naar de VS om het IVF- debat te analyseren. Door haar 'talige' blik zag ze het debat veranderen van een ethisch welles-nietesspel naar een volledig door de medische wetenschap gedomineerde discussie, uitmondend in het opnemen van de reageerbuisbaby in het ziekenfondspakket. Iets wat degenen die er middenin zaten ontging. Dat is waardevol.

Een ander goed voorbeeld is Hans Achterhuis, die de verbinding legt van filosofie met actuele maatschappelijke vraagstukken, zoals ontwikkelingshulp, welzijnswerk, gezondheidszorg en technologie. Andersom zijn er technici die de maatschappelijke en filosofische aspecten van hun vak beschouwen. Otwin Renn is bijvoorbeeld een filosoof die technische beleidsmakers bijstond bij het opstellen van een kader om in het wereldhandelsverdrag vast te leggen wanneer een overheid de eigen bevolking mag beschermen en de grens mag dichtdoen voor bepaalde producten. Ria van der Lecq noemt dat een philosophy lab.

De vergelijking met het lab trok ook Micha de Winter. Hij vertelde dat hij op bezoek ging bij de coördinator terrorismebestrijding en daar een soort Natlab van talentvolle jongen mensen aantrof die alles wisten van religies en radicale groepen. Ook vraagstukken als duurzaamheid gaan uiteindelijk over identiteit - hoe definiëren we onszelf ten opzichte van anderen en de natuur. Het zijn weer de alfa's die geoefend zijn in het denken daarover, alleen niet altijd over de materiële thematiek en relatie van mensbeelden met de fysieke grenzen van de aarde.

Rosemarie Buikema en haar collega's van vrouwenstudies gaan die uitdaging wel aan. Ook onze collega's van het Ethiekinstituut en filosofie, zoals Marcus Düwell en Thomas Müller, combineren disciplines van neurowetenschappen tot recht om begrippen als het zelf en de vrije wil hanteerbaar te maken. Rens Bod stelde laatst in een interview dat alfa's zichzelf schromelijk onderschatten. Hij gaf het voorbeeld van de mobiele telefoon - een technische vinding - maar dankzij de vergelijking met taal stelt deze de programmeurs in staat om steeds kleinere modellen te maken. En dan is Bod een bèta die de geschiedenis van de alfawetenschappen beschreef. Andersom schreef de historicus Floris Cohen de geschiedenis van de bètawetenschappen.

De toekomst voor de alfa's? Ja, maar eigenlijk voor iedereen die over de grenzen van zijn discipline heen kan kijken. Ook de sociologie hoort daarbij. Jan Staman, directeur van het Rathenau Instituut, stelde laatst dat hij wanneer hij nu voor de keuze zou staan, in deze tijd sociale wetenschappen zou studeren. Alle grote vraagstukken komen er op neer hoe we groepen mensen weten te binden en bewegen in dezelfde richting (die ze liefst zelf nog zinvol vinden). Als je de onrust ziet in Congo, Egypte en op een andere manier ook in Nederland, dan is dat inderdaad wat in je opkomt.

Meer te weten komen over de ideeën van deze mensen? Kijk op www.sg.uu.nl. Met onze nieuwe site hoef je hun naam maar in te typen en je kunt zien en horen wat zij denken.