Prof. dr. Martinus Jan Langeveld – studenten sociale wetenschappen kennen hem als naamgever van hun lesgebouw op De Uithof. Maar wie was die man eigenlijk? Dr. Jaap Bos schreef een biografie van deze markante Utrechtse pedagoog en besprak in zijn lezing Onderwijs – voor de klas en achter de boeken in vogelvlucht diens leven en gedachtegoed.
'Het kind begrijpen, zoals het is,' dat is volgens Langeveld de opdracht van de pedagogiek. Hij had niet veel op met grote statistische onderzoeken die kijken hoe ver kinderen al dan niet afwijken van de norm. In plaats daarvan hanteerde hij een fenomenologische benadering. Een onderzoeker dient zichzelf en zijn eigen overtuigingen als het ware 'buiten de haakjes' te plaatsen om onbevooroordeeld te kijken naar de wereld en naar het kind, met diens eigen unieke mogelijkheden en moeilijkheden. Deze 'n=1'-methode staat haaks op de zogenaamde evidence-based science, die er juist van uitgaat dat je geen wetenschappelijk verantwoorde uitspraken kunt doen over individuele gevallen en onderzoek baseert op de kwantificering van gegevens. Deze methodestrijd tekende zich af in een persoonlijke vete met de Amsterdamse pedagoog Adriaan de Groot, die nationale bekendheid verwierf als de grondlegger van de Cito-toets.
Naast methodiek hechtte Langeveld ook veel waarde aan het normatieve kader van de pedagogiek. Langeveld typeerde de mens als een animal educandum, een wezen dat opgevoed moet worden met als doel 'zelfverantwoordelijke zelfbepaling'. Een kind moet zich (leren) ontwikkelen en als een mondige burger een plaats weten te vinden in de wereld. Hier ligt een duidelijke opdracht en zelfs morele verantwoordelijkheid voor de ouders en andere opvoeders.
Volgens Wichert Duyvendak, directeur van onder andere de lerarenopleiding aan de HU, zie je in de doelstellingen van het huidige Nederlandse onderwijs ook een normatief kader terug. De opdracht van het onderwijs is tweeledig: kinderen moeten kennis en vaardigheden verwerven, maar zich ook ontwikkelen tot een individu. In dit tweede doel zitten impliciete waarden besloten zoals autonomie, verantwoordelijkheid en burgerschap. Duyvendak geeft toe dat het onderwijs bij de vraag hoe je goed met deze opdracht om moet gaan nog zoekende is. Reflectie op het eigen functioneren, iets wat Langeveld ook bepleitte, helpt daarbij.
Door zijn kritische blik op het functioneren van de pedagoog heeft Langeveld ontegenzeggelijk bijgedragen aan de ontwikkeling van de pedagogiek tot serieuze wetenschap. Toch is zijn gedachtegoed, vaak aangeduid als 'de Utrechtse school', grotendeels naar de achtergrond verdwenen. Maar daarmee is de vraag naar 'goede pedagogiek' niet verdwenen. Wat de beste manier is om een kind op te voeden tot een verantwoordelijk burger, is en blijft een relevant en actueel vraagstuk.
Meer horen over Langeveld? Kijk dan hier de lezing terug. Als je geïnteresseerd bent in opvoedingsvraagstukken, kijk dan ook eens naar de lezingenserie Boos. Volgende week de laatste lunchlezing van dit seizoen met Niels Aalberts (Music Management, HKU) en prof. dr. Tom ter Bogt (Algemene Sociale Wetenschappen, UU) over loopbanen in de popmuziek. Do it yourself vakmanschap of harde marketing?