Media en politiek: maken of kraken

Leestijd 3 minuten — Wo 16 november 2011

Weinig verhoudingen zijn zulke goede voorbeelden van haat-liefdeverhoudingen als die tussen politici en de media. Wie het goed doet in de media kan dat gebruiken als katalysator van succes. Zie Pim Fortuyn, Barack Obama of Emile Roemer. Wie minder mediageniek is, kan zich maar beter verstoppen voor camera en microfoon. Een evident voorbeeld daarvan: Ella Vogelaar. Haar ondergang was niet meer te stoppen na haar zwijgzame confrontatie met Rutger Castricum, het enfant terrible van GeenStijl.

Dat media invloed hebben op politiek is bekend. Maar bepalen ze ook echt welke politici het halen en welke falen? Is mediageniek zijn op zichzelf voldoende om het publiek achter je te krijgen? Niemand wil dat het alleen nog maar over de vorm gaat en de inhoud zoek is. Hoe is dat te voorkomen?

Window of opportunity
Op het eerste van drie debatten over media bleef onduidelijk in hoeverre media politici en politieke onderwerpen maken of kraken. Een relevante term in het kader van deze vraag, werd geopperd door dr. Thomas Schillemans, die de inleiding verzorgde en later deelnam aan het debat. Media bieden een 'window of opportunity'. Dit betekent dat kranten, radio, tv en internet een mogelijkheid scheppen om onderwerpen naar voren te brengen. Op deze manier hebben ze invloed op de agenda. Wat komt erop en wat blijft op de achtergrond? Als Mauro het gesprek van de dag is, geeft dit een window of opportunity om het over asielbeleid te hebben. Tegelijkertijd is er dan minder ruimte voor andere onderwerpen.

Maken of kraken
Doen media niet meer dan dat? Als je naar het geval Vogelaar kijkt, dan lijkt het alsof media wel degelijk kunnen kraken. Campagnestrateeg Kirsten Verdel nuanceert dit beeld. Vogelaar was een typisch geval van symptoomduiding door de media. GeenStijl was niet de ziekte, maar degene die het symptoom aanwees. Dat ook het verhaal en dus de inhoud van wat politici te zeggen hebben van belang blijft, zie je bijvoorbeeld aan Wouter Bos. Hij was zeker mediageniek en dat sorteerde effect op de korte termijn. Op de lange termijn gaan mensen toch het gebrek aan een verhaal missen. Beide zijn nodig.

Gekleurde termen
Dat media niet zelfstandig maken of kraken, wil niet zeggen dat ze objectief zijn. Vele beperkingen dwingen journalisten keuzes te maken die nieuws een bepaalde vorm en toon meegeven. Zo legt Peter Kee, politiek redacteur bij Pauw en Witteman, uit dat men soms niet om gekleurde termen heen kan, als die nu eenmaal door het publiek gehanteerd worden. Als een 'politiemissie' in Afghanistan geen politiemissie is, maar iedereen noemt de missie een 'politiemissie', dan kun je als programmamaker niet om die term heen.

Objectief beeld
Een zo objectief mogelijk beeld van politiek en actualiteit is wenselijk, omdat dit beeld functioneert als premisse bij keuzes in het stemhokje. Hoe komen we tot zo'n beeld? Rob Wijnberg, hoofdredacteur van nrc.next, wijst op het belang van diversiteit. Telegraafnieuws is niet per definitie slecht of onwaar, maar het belicht een andere invalshoek dan nrc.next. Het publiek heeft baat bij diverse media en de consument kan zelf de verantwoordelijkheid nemen om Hart van Nederland én Nieuwsuur te kijken. Kirsten Verdel ziet een belangrijke rol voor het onderwijs. Daar moet je leren kritisch te kijken naar wat waar vandaan komt. Dat de boodschapper niet objectief is, is geen ramp. Als de brenger maar bekend is.

Je kunt het eerste mediadebat nu terugkijken. Volgende week draait het debat om de relatie van media en conflict.