Virusonderzoek met de deur open

Onderzoek naar gevaarlijke virussen kan zowel voor het goede als kwade ingezet worden. Toch moet je het niet censureren of in het geheim doen. Transparantie is belangrijker dan mogelijke terroristen.
Leestijd 4 minuten — Vr 18 maart 2016
Machtige geheimen

Victory! Your virus 'Pieter-Jan' has successfully eliminated all life on Earth.” Zo speel je het verslavende spel Plague Inc.uit. Het doel is een virus zó te muteren dat het zo veel mogelijk mensen besmet en uiteindelijk de gehele wereldbevolking uitroeit. Het is maar een spelletje, maar ook in de echte wereld creëren virologen gevaarlijke virussen in het laboratorium. Een angstaanjagende gedachte, maar als we virussen voor willen blijven is dit soort onderzoek heel belangrijk.

Onderzoek naar virussen gaat echter niet zonder slag of stoot: viroloog prof. dr. Ron Fouchier (Erasmus MC Rotterdam) mocht van de Nederlandse overheid zijn belangrijke bevindingen in onderzoek naar het H5N1-vogelgriepvirus namelijk niet publiceren. Men was namelijk bang dat terroristen er mee aan de haal zouden gaan. Hoe moeten we omgaan met wetenschappelijk onderzoek dat voor kwade doeleinden gebruikt zou kunnen worden? Wie bepaalt wat wel en wat niet mag? En is het een goed idee om dit type onderzoek in het geheim te doen? In de zesde lezing in de reeks 'Machtige geheimen' vertelt Fouchier zijn verhaal.

Een killer combi

Eén op de vier mensen ter wereld sterft aan een infectie. Gelukkig zijn de meeste van de bekende infectieziekten redelijk tot goed te behandelen: we hebben vaccins, antibiotica of andere medicijnen om infecties te bestrijden. Maar nieuwe infectieziekten kunnen ons verrassen en vormen een bedreiging, want daar hebben we in de regel nog geen vaccins voor. In onderzoek is het dus cruciaal om te bestuderen wát nu precies de combinatie van eigenschappen is die een ziekteverwekker gevaarlijk maakt voor de mens. Fouchier bestudeert virussen en hij legt uit dat de gevaarlijkste soorten spontaan kunnen ontstaan in de natuur. Daar kunnen we op wachten, maar het is beter om deze virussen zelf te ontwikkelen en te onderzoeken. Fouchier en zijn collega's maakten voor het eerst een versie van het H5N1-virus, het vogelgriepvirus, dat zich door de lucht kon verspreiden van fret naar fret (een veelgebruikt diermodel in de virologie) en potentie had om te doden. Dat deden ze in een goed gecontroleerd hightech laboratorium. Door dit onderzoek snappen we welke mutaties in het DNA belangrijk zijn voor de gevaarlijke eigenschappen van een virus. Deze kennis is onmisbaar bij het ontwikkelen van vaccins. Daarnaast kunnen we het DNA van virussen die nu op aarde rondzwerven vergelijken met het DNA van het 'gefabriceerde' gevaarlijke virus. Wanneer deze dezelde eigenschappen kennen, dan ligt een wereldwijde uitbraak op de loer.

Wetenschappelijke censuur

De resultaten van Fouchiers onderzoek mochten niet worden gepubliceerd. Sinds 9/11 zijn wetenschappelijke tijdschriften in Amerika verplicht om hun manuscripten te screenen op mogelijke terroristische doeleinden. De Rotterdamse publicatie werd tegengehouden, hoewel experts bij de WHO concludeerden dat het onderzoek noodzakelijk was en gepubliceerd moest worden. Toen de NSABB (de Amerikaanse waakhond omtrent biosecurity) uiteindelijk toch van gedachten veranderde en haar bezwaren liet varen, was er de Nederlandse overheid. Staatssecretaris van Economische Zaken Henk Bleker kondigde een exportverbod af op de 'gevaarlijke kennis'. De zaak kwam terecht bij de exportrechter. Fouchier: “Die weet heel veel van Gucci-tasjes en Nike-schoenen, maar niks van virussen.” Fouchier en zijn groep verloren de zaak. Uiteindelijk werd die uitspraak vernietigd, maar vanwege een bureaucratisch detail. Er is geen winnaar en geen verliezer, maar ook nog altijd geen zekerheid.

“Die exportrechter wist heel veel van Gucci-tasjes en Nike-schoenen, maar niks van virussen.”

Zogenaamd 'dual use'-onderzoek, onderzoek dat zowel voor het goede als kwade ingezet kan worden, is niet nieuw. Toch blijft het altijd een moeilijke afweging of je dit onderzoek moet doen en toestaan. In het geval van Fouchier lijkt de Nederlandse overheid de plank te hebben misgeslagen. Wanneer het gaat over het ontwikkelen van slimme technologie voor oorlogsvoering is het minder duidelijk. Het blijkt lastig om van tevoren in te schatten hoe gevaarlijk een uitvinding écht zal zijn. Zo was er in de jaren zeventig veel ophef over het knippen en plakken in DNA van enzymen. Er is zelfs een moratorium geweest. Tegenwoordig staat men hier niet meer bij stil en worden deze technieken overal ter wereld gebruikt in celbiologisch onderzoek.

Kennis achter gesloten deuren?

Is het veiliger om 'dual use'-onderzoek in het geheim te doen en zo gevoelige kennis achter gesloten deuren te houden? Juist met het oog op veiligheid is internationale openheid in onderzoek cruciaal, vindt Fouchier. Onderling wantrouwen is desastreus. Het grote voorbeeld hiervan is misschien wel de ontwikkeling van de atoombom. Ook nu doet ieder land onderzoek in de nucleaire fysica, maar er is geen transparantie. Ze herhalen elkaars experimenten, er is geen controle en het is niet duidelijk wat er gebeurt. “Dat is niet hoe je wetenschap zou moeten beoefenen,” concludeert Fouchier.

Het is ook de vraag of je de ontwikkeling van kennis überhaupt kunt tegenhouden, maar het bemoeilijken van 'dual use'-onderzoek maakt dat wetenschappers vaker de veilige weg zullen kiezen. Vijf jaar lang ergens naartoe werken zonder een uiteindelijke publicatie is in het huidige wetenschappelijke systeem schadelijk voor iemands carrière. Fouchier: “Het kan niet zo zijn dat iedereen bij het groene stoplicht kan doorrijden, maar dat ik maar gewoon moet blijven wachten.” Toezicht op wat er in de laboratoria en daarbuiten gebeurt is noodzakelijk en wenselijk. Maar beslissingen over censuur moeten uiterst zorgvuldig genomen worden, door mensen met kennis van zaken. In dit geval dus niet met verstand van Gucci-tasjes, maar met verstand van virussen.

Kijk de lezing 'Verboden terrein' terug. Volgende week de lezing 'Waarom je online geen geheimen kunt bewaren'. Journalist Dimitri Tokmetzis leerde hacken om te begrijpen hoe je je kunt beschermen tegen digitale fraude. Waar kun je je geheimen nog bewaren?