Graven in het culturele archief

400 jaar kolonialisme heeft sporen nagelaten in onze huidige samenleving. Toch blijven veel Nederlanders ontkennen. Hoe komen we verder?
Leestijd 3 minuten — Ma 1 mei 2017
Duister verleden

Een zwarte mannelijke universiteitshoogleraar verzorgt met zijn witte mannelijke assistent onderzoeker in opleiding een cursus. In het evaluatieverslag worden de rollen omgedraaid: veel studenten nemen aan dat de witte wetenschapper de universiteitshoogleraar is. Het is een van de voorbeelden die volgens cultureel antropoloog prof. dr. Gloria Wekker (UU) laat zien dat ras nog steeds een belangrijke basis van ongelijkheid is. De oorzaken daarvan moeten we zoeken in 400 jaar imperialisme en kolonialisme.

Cultureel archief

"Ras bestaat niet, maar racisme wel." Het is de wrange erfenis van ons koloniaal verleden. Een raciale fictie, in het leven geroepen om een Westers imperialistisch systeem van ongelijkheid te legitimeren dat 400 jaar lang bestond. Maar wie tegenwoordig naar de Nederlandse samenleving kijkt, moet toegeven dat racisme nog steeds aan de orde van de dag is. Hoewel het kolonialisme formeel voorbij is, leeft de onderliggende logica dus nog steeds voort. Hoe kan dit? Volgens Gloria Wekker heeft Nederland in al die jaren een cultureel archief opgebouwd: een verzameling historisch bepaalde ideeën, houdingen en gevoelens tegenover mensen van kleur. Geen fysiek archief dus, maar een die tussen onze oren zit, en waar we nog steeds uit putten als we het over etnische minderheden hebben.

Toch wordt er vaak gedacht dat racisme in Nederland nauwelijks voorkomt. Veel Nederlanders zien het als een buitenlandse aangelegenheid, een probleem dat uit Amerika is komen overwaaien. Die ontkenning is typisch voor hoe Nederland met het culturele archief omgaat. Het is een mythe die Wekker witte onschuld noemt, in stand gehouden door de trotse verhalen die we van jongs af aan horen, op school en in de politiek. Wekker: “We zijn een klein landje. Gastvrij tegenover minderheden, tolerant tegenover de LGBTQ-gemeenschap en blind voor kleuren – wij doen niet aan ras.” Dat dit beeld niet helemaal strookt met de historische realiteit gaat er bij veel witte Nederlanders niet in.

In de vaak verhitte reacties in het Zwarte Pietendebat zie je volgens Wekker een interessante paradox: aan de ene kant houden mensen het positieve zelfbeeld van een tolerant en niet-racistisch land in stand, terwijl ze aan de andere kant ras of etniciteit niet erkennen als samenlevingsvormend element. Oftewel: ras doet er niet toe, totdat berichten over racisme het Nederlandse zelfbeeld aantasten. Die witte onschuld weerhoudt ons ervan om ons kritisch op te stellen naar het verleden.

Voorbij de witte onschuld

Hoe nu verder? Wekker stipt drie punten aan die aandacht verdienen. Allereerst moet er in de dagelijkse omgang niet worden weggekeken van alledaags racisme. Wees niet onverschillig en durf in te grijpen, want “silence helps the tormenter, not the tormented.” Daarnaast moeten we zoeken naar manieren om het koloniale verleden onderdeel te maken van ons collectieve bewustzijn, bijvoorbeeld door actief te herdenken. Hiermee geef je niet alleen minderheden een stem, de sporen die kolonialisme heeft achtergelaten in onze maatschappij worden zo beter zichtbaar. Wekker benadrukt dat het daarbij niet gaat om het aanwakkeren van een schuldgevoel.

Er ligt volgens Wekker ook een opdracht voor het onderwijs. Tijdens de vorige lezing in deze serie benadrukte historicus Remco Raben al het belang van wereldgeschiedenis (blog) in het curriculum, met meer aandacht voor het perspectief van (voormalige) koloniën. Het curriculum moet in alle lagen en fases van het onderwijs meer divers. Raben en Wekker vinden elkaar in een roep om een gemeenschappelijk taal waarmee we het koloniale verleden en haar doorwerking bespreekbaar kunnen maken. Een soort grammatica die zich losweekt van het huidige cultureel archief: waar zichtbaarheid, engagement en acceptatie tot gelijkwaardigheid leiden.

Klik hier om de lezing van Wekker terug te zien.