Onschuldig opgesloten vanwege goedgelovigheid

Twee weken lang zat Amerikaan Brandon Mayfield in 2004 onschuldig vast voor bomaanslagen in Madrid. Niet door onomstotelijk bewijs maar door goedgelovigheid belandde hij achter de tralies. Rechtspsycholoog Eric Rassin laat zien hoe menselijk die eigenschap is. En dat dit tot ernstige fouten kan leiden.
Leestijd 4 minuten — Do 20 februari 2020
Strijd om het gelijk

Op 11 Maart 2004 pleegt een terroristische cel een reeks aanslagen op vier treinen in Madrid. Er komen 191 mensen om het leven, bijna 1800 mensen raken gewond. Op die dag wordt in de buurt van de treinen een plastic tas met ontstekers gevonden. Op die tas zit een vingerafdruk. Een digitale print van die afdruk wordt doorgestuurd naar het Amerikaanse INTERPOL, waar de FBI de afdruk door een database haalt en door twee experts laat analyseren. Op 19 maart concludeert de FBI: we hebben een match! De vingerafdruk is van Brandon Mayfield, een jurist uit Oregon. De match is, volgens de FBI, “100 procent”.

Amerikaan gearresteerd in onderzoek naar Madrid-aanslag

Een aantal weken wordt Mayfield geschaduwd. Dan lijken de indirecte bewijzen zich op te stapelen. Geboren als Amerikaan, bekeert Mayfield zich als twintiger tot de islam. Hij trouwt met een Egyptische. Als jurist verdedigt hij Jeffrey Leon Battle, die verdacht was voor samenzwering met de Taliban en Al Qaida. De moskee waar Mayfield bid hield de FBI al in het oog.

De FBI weet genoeg. Op 6 mei wordt Mayfield gearresteerd en achter tralies gezet, bericht de Volkskrant.

Links de verkregen vingerafdruk van het plastic tasje in de trein. Rechts Mayfields vingerafdruk.

Maar later blijkt dat de vingerafdruk-match niet klopt. Twee weken na Mayfields arrestatie klopt Madrid weer op de deur: we hebben een andere match. Een Algerijn, genaamd Daoud. En diens vingerafdruk past veel beter (“200 procent,” zou je kunnen zeggen.) Een week later wordt Mayfield met verontschuldigingen van de staat vrijgelaten. Hij heeft dan achttien dagen vastgezeten. Onschuldig.

De anatomie van een denkfout

Wat kun je hiervan leren? Volgens hoogleraar Rechtspsychologie Eric Rassin (EUR) in ieder geval één ding: “Je kunt prima aanvullend bewijs vinden voor een zaak die niet klopt.”

Mayfield kwam in beeld door een foutieve analyse van de vingerafdruk. In zo’n analyse zit natuurlijk altijd een bepaalde foutmarge. “Je kunt met een wetenschappelijk onderzoek meestal niet de werkelijkheid 100 procent naderen,” zegt Rassin. Daar maakte de FBI dus een flinke vergissing. Maar de daarna verkregen informatie (de bekering tot de islam, het verdedigen van de terrorismeverdachte) bevestigde het scenario zo goed, dat er geen twijfel meer mogelijk was. Een en een leek toch echt twee.

Je kunt prima aanvullend bewijs vinden voor een zaak die niet klopt.

Psychologisch gezien is dit voorbeeld interessant. Eenmaal bedacht, wordt een scenario door nieuwe informatie eenvoudig bevestigd en maar moeilijk ontkracht. We beoordelen nieuwe informatie als juist als het aansluit bij wat we al dachten, en onjuist als het onze ideeën tegenspreekt. Dat heet confirmation bias. Maar daarnaast is er nog iets aan de hand. Goedgelovigheid is namelijk de standaard modus voor ons brein bij het verwerken van nieuwe informatie, stelt Rassin.

Twee bibliotheken

Stel je het volgende voor. Utrecht kent twee bibliotheken, waar elk nieuw boek dat binnenkomt door een automatisch proces wordt gecategoriseerd. In de oude universiteitsbibliotheek krijgen alle fictieboeken een rode sticker en alle non-fictieboeken een blauwe sticker. De nieuwe bibliotheek aan De Neude doet het efficiënter. Alle fictieboeken krijgen weer een blauwe sticker, maar alle non-fictieboeken krijgen niets. In beide gevallen zijn de fictieboeken erg goed te scheiden van de non-fictieboeken, maar de nieuwe bibliotheek gebruikt minder stickers en is minder tijd kwijt.

Mooi. Totdat het systeem onder drukstaat en even platligt, waarna er een rijtje boeken niet goed gecategoriseerd wordt. In de oude bibliotheek zijn deze boeken dan goed te herkennen: deze boeken hebben geen sticker, dus daar is iets fout gegaan. In de nieuwe bibliotheek zijn deze onbestickerde boeken echter nooit meer terug te vinden. Die zijn gewoon gecategoriseerd als non-fictie. Ons brein werkt als de nieuwe bibliotheek aan De Neude. Hij is efficiënt, maar als informatie eenmaal binnen is geglipt, valt die automatisch in de categorie ‘non-fictie’.

In het onderzoek You can’t not believe everything you read laat een groep psychologen zien dat zoiets bij mensen ook kan gebeuren. In een experiment geven zij twee groepen proefpersonen nieuwe (valse) informatie om te verwerken. Eén groep krijgt daarvoor alle tijd, terwijl een tweede groep onder stress of tijdsdruk staat. Achteraf vindt de tweede groep meer informatie geloofwaardig dan de eerste groep. Ook de rechercheurs die de aanslagen in Madrid onderzochten stonden onder grote druk. Het maakte ze minder kritisch op eigen hypotheses.

Kan zo’n psychologische valkuil voorkomen worden?

Dat kan, zegt Rassin. Om valse veroordeling te voorkomen moet je telkens blijven zoeken naar tegenbewijs. Als uit een reeks bewijzen een bepaalde puzzel kan worden neergelegd, moet je eigenlijk je stinkende best doen om ernaast nóg een puzzel te leggen die ook zou kunnen kloppen. Door de complete alternatieve scenario’s naast elkaar te leggen kun je de psychologische valkuilen zoveel mogelijk omzeilen.

Om justitiële dwalingen te voorkomen heeft Nederland sinds 2010 een controleorgaan op deskundigen: het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen. Zij zien toe op de kwaliteit van de verschillende analisten en experts die in strafzaken geraadpleegd kunnen worden: statistici, forensisch psychiaters, toxicologen, orthopedagogen én vingerafdrukexperts.

Voorkomen dat opsporingsdiensten zich beperken tot een enkel scenario is echter lastiger. Het openbaar ministerie heeft wel geprobeerd om een extra controlestap in te voeren bij de politie, door tijdens gevoelige zaken een onafhankelijke agent langs te laten komen die de uitgetekende scenario’s doorneemt en met alternatieven komt. “In de praktijk werd die ingevlogen tegenspreker echter met de nek aangekeken,” zegt Rassin. “Niemand wilde dat meer doen, want dat paste niet bij de cultuur. De bedoeling was goed, maar ze zijn er mee gestopt.” Nu worden rechercheurs wel gestimuleerd om op hun eigen gedachteproces te reflecteren. Maar het is natuurlijk niet eenvoudig om jezelf op een denkfout te betrappen.

Sinds 2004 werden de tijdsdruk en stress in de terrorismebestrijding helaas alleen maar groter. Of de FBI in de toekomst minder aan hun eigen scenario’s zal vasthouden is dus nog maar de vraag.