Psychologie van de waarneming

We kunnen niet alle visuele informatie om ons heen verwerken. Een probleem van alle tijden waar zowel dieren als mensen mee te maken hebben.
Leestijd 3 minuten — Ma 16 februari 2009
Information overload

Met deze derde lezing in de serie 'Information Overload', op 16 februari 2009, benadrukt dr. Ignace Hooge de beperkingen die ons visueel systeem kent bij de verwerking van visuele informatie. Dit is niet zozeer een cultuur- en tijdsgebonden probleem, maar een probleem van alle tijden, waar zowel mensen als dieren mee te maken hebben. Fysiek zijn we beperkt in het waarnemen. We kunnen niet alle visuele informatie om ons heen verwerken. In zijn presentatie laat Ignace Hooge ons kennismaken met deze beperkingen en geeft hij ons een aantal vuistregels hoe we met die beperkingen om moeten gaan. Hij geeft daarbij veel voorbeelden uit de reclamewereld, maar ook in fundamenteel onderzoek zijn deze principes van belang.

Het midden van ons netvlies is het meest gevoelig voor kleine details en kleur. Het daaromheen gelegen netvlies neemt wel bewegingen waar, maar niet heel scherp. Door oogbewegingen nemen wij toch onze hele omgeving scherp waar. Deze oogbewegingen kun je registreren met zogenaamde 'eye-trackers'. Op deze manier wordt veel onderzoek gedaan naar visuele perceptie en saccadische oogbewegingen, snelle oogbewegingen over een grote hoek, waarvan de resultaten bijvoorbeeld (kunnen) worden toegepast in de reclamewereld.

Er zijn een aantal vuistregels waar billboards, posters en dergelijke aan moeten voldoen, willen ze alleen al worden opgemerkt door mensen. Voor de zichtbaarheid moet het object allereerst groot genoeg zijn en het luminantiecontrast sterk genoeg. Dit wil zeggen dat de verhouding tussen de helderheid van het object ten opzichte van de achtergrond groot moet zijn, zodat het object goed van de omringende objecten kan worden onderscheiden. Daarnaast moet het object te detecteren zijn ten opzichte van de buitenwereld. Het moet verschillen van de achtergrond. Over het algemeen voldoen de meeste billboards en posters in de 'echte' wereld wel aan de voorwaarden van zichtbaarheid, maar vallen ze niet op. Ze verschillen te weinig met de achtergrond.

De kleuren rood en groen op posters, billboards, maar ook in het verkeer moeten zoveel mogelijk worden vermeden. Gemiddeld acht procent van de mannelijke bevolking heeft een kleurendeficiëntie. De kleuren rood en groen zien zij als grijstinten. Een deel van onze oogbewegingen, en dus kijkgedrag, is onbewust, maar een deel daarvan ook bewust. De zogenaamde 'Banner Blindness' laat de invloed van de eigen wil op het kijkgedrag zien. Banners op internet voldoen over het algemeen aan de eisen van zichtbaarheid. Ze zijn vaak groot en in felle kleuren, maar toch vallen ze niet op. Zodra iets op reclame lijkt, wordt daar blijkbaar bewust en onbewust niet naar gekeken. Om op internet op te vallen, moeten dus andere 'trucs' worden toegepast. Kennelijk passen we ons kijkgedrag aan.

Samengevat kan volgens Hooge worden geconcludeerd dat je een object zo goed mogelijk kan laten opvallen als het aan de volgende drie regels voldoet:
- Groot is goed
- Contrast is goed
- Minder is beter

De vergrootte kennis over saccadische oogbewegingen en visuele perceptie heeft er toe geleid dat, bijvoorbeeld in de reclamewereld, bij de bewegwijzering of bij het ontwerpen van websites, men meer rekening houdt met de beperkingen in het visuele systeem. Dr. Hooge laat zien hoe 'Information Overload' alleen al vanuit het zien kan worden bestudeerd. Hoe we informatie waarderen is een tweede aspect, dat bijvoorbeeld cultureel is bepaald. Maar een eerste voorwaarde voor waardering is het kunnen zien en registreren. Dit komt nog voor het verwerken van de informatie.