Alle dieren zijn gelijk, maar sommige zijn meer gelijk dan andere

Leestijd 4 minuten — Vr 14 oktober 2011

Er zijn mensen die de hond bij zich in bed nemen, die stellen dat hij hun beste vriend is. Koeien kunnen we knuffelen, kippen adopteren en 'varkens fluisteren' is een echt bestaand werkuitje. Maar die drie diersoorten houden we ook in megastallen of legbatterijen en ze liggen bijna dagelijks op ons bord. Een mug slaan we dood, kakkerlakken en sprinkhanen zijn plaagdieren, en een rat is ongedierte of een proefdier. De manier waarop we over dieren praten, geeft aan dat we verschillend over groepen dieren denken. Zoals mr. drs. Jan Staman op de Nacht van Descartes 2011 zegt: 'Er is geen standaarddier.' Hierdoor is onze relatie met dieren er één van uitersten.

Wat dan de beste manier is om met dieren om te gaan? Daar konden zowel de deskundigen als het publiek het niet over eens worden. Prof. dr. Peter Koolmees opent de middagsessie met het dilemma waar de mens voor staat: we houden van dieren, maar we willen ze ook eten. Hoe veel geld willen we dan spenderen aan hun welzijn? Dat ligt eraan of het een huisdier is, en of het je eigen dier is of van iemand anders. Zitten dieren in je zogenaamde inner circle en zijn ze onderdeel van je familie, dan is men bereid een fortuin uit te geven aan verzekeringen en verzorging. Mestkippen zitten in de outer circle en dus koopt de consument ook kiloknallers.

Onze relatie met dieren is in de loop van honderden jaren wel veranderd. Vroeger waren dieren al bestemd om gegeten te worden, alleen niet in de hoeveelheden van tegenwoordig. Paarden werden gebruikt voor vervoer, niet alleen in het dagelijks leven maar ook tijdens oorlogen, net als honden. Hierdoor kwam er aandacht voor medische behandelingen en maakten dierenartsen hun opmars. Na de Tweede Wereldoorlog ging men steeds meer huisdieren houden en groeide de empathie voor dieren. Men ging zich bezighouden met de consequenties van de vraag of mensen dieren zijn. Dr. Harriet Ritvo vertelt hoe het dier geleidelijk een centralere rol kreeg in wetenschappelijk onderzoek, niet alleen in de biologie, maar ook in de sociologie en geesteswetenschappen.

Hoe groot de invloed van cultuur is op de behandeling van dieren blijkt uit het verhaal van dr. Susan Jones. Zij is dierenarts in de VS en vergelijkt de situatie daar met die in Europa. Hier ontklauwen we geen katten en zijn groeihormonen en excessief antibioticagebruik verboden. In Amerika wil men geen kapot gekrabd meubilair en is het vlees niet meer te exporteren naar de EU door de verschillen in de wet. De regelgeving is deels gebaseerd op ethisch standpunten, maar heeft grote politieke en economische gevolgen. Blijkbaar hebben we aan deze kant van de Atlantische Oceaan een andere publieke attitude ten opzichte van dieren. Een Partij voor Dieren is ondenkbaar in de VS en consumentengroepen of dierenactivisten hebben weinig invloed.

Hoezeer de verscheidenheid aan ethische standpunten de discussie compliceert laat dr. Franck Meijboom zien aan de hand van een continuüm. Aan de ene kant is er de opvatting dat dieren louter instrumenten zijn, en aan de andere dat dieren inherente waarde hebben en gelijk zijn aan mensen. Waar je dieren plaatst in dit spectrum, bepaalt wat je een moreel aanvaardbare behandeling vindt. Als dieren gelijk zijn aan mensen en zij in dezelfde mate kunnen lijden, dan begaan we als mensheid verschrikkelijke misdaden door ze met miljarden naar de slacht te sturen.

Het lijden en welzijn van dieren is in de ogen van medisch bioloog prof. dr. Berry Spruijt waarschijnlijk iets anders dan in die van een filosoof of consument. Hij stelt dat welzijn wordt bepaald door emoties en die worden gecreëerd door het brein. Een zekere complexiteit van de hersenen is nodig om emoties te hebben en dus wordt op basis hiervan onderscheid gemaakt in dieren en de mate van hun lijden. Tegelijk kan men stellen dat alle dieren en ook mensen eerst stress moeten ondergaan om plezier (en dus welzijn) te ervaren. Dus zou je ongerief voor dieren of mensen niet per se moeten vermijden.

Wat welzijn dan is, daar zijn de meningen dus over verdeeld. Aan mensen kun je het vragen, bij dieren is dat een stuk lastiger. Prof. dr. Berry Spruijt zegt dat het meetbaar is aan de hand van hormoonsecretie en gedrag, toch blijft het altijd een menselijke interpretatie van de resultaten. Doordat wij graag menselijke eigenschappen aan dieren toekennen, denken wij dat wat voor ons leuk en goed is, ook geldt voor het dier. Hondenbrokken met groente (terwijl honden carnivoor zijn) en een schoonheidsbehandeling voor de kat zijn enkele voorbeelden. Wij aaien graag een geit op de kinderboerderij terwijl we hem troetelwoordjes influisteren, maar is dat wel zo prettig voor die geit?

Ir. Suzanne van der Pijll denkt dat we door veel te 'aaien', minder vlees gaan eten. Door kinderen van jongs af aan in contact te brengen met dieren zullen zij minder vlees willeneten en eerder grijpen naar een tofuburger. Zij stelt dat deze trend al is ingezet door de grote omzet in biologische producten en enigszins verminderde vleesconsumptie. De reacties in de zaal waren sceptisch, want de cijfers zijn marginaal. Velen denken dat de vleeseter altijd zal blijven bestaan. Alleen de vorm waarin zal waarschijnlijk veranderen. Zoals dr. Dirk-Jan Verdonk al aangaf zullen niet zozeer de ethische dilemma's de driver of change zijn, maar de overschrijding van de draagkracht van de aarde. De gevolgen van massaconsumptie van vlees zijn wijdverspreid. Intensieve veehouderij leidt tot resistente bacteriën, ontbossing en milieuvervuiling. Misschien eten we daardoor in de toekomst wel vlees gekweekt op een petrischaaltje?

Volgens prof. dr. Bert Theunissen staan we op een kruispunt in de omgang met dieren. We houden van dieren alsof het mensen zijn, maar we houden ook dieren in onmenselijke omstandigheden om ze vervolgens op te eten. Hierom draaithet debat of omgang met dieren een kwestie van beschaving is. Het is echter een feit dat de huidige consumptie van vlees wereldwijd zal stijgen terwijl dat eigenlijk niet haalbaar is op deze ene wereld die we hebben.

Lees ook de column, van de winnaar van Nacht van Descartes columnwedstrijd, Marieke Drost: Spiegelen. Hierin bekritiseert zij onze antropomorfische houding ten opzichte van dieren. Bij DUB lees je ook over de andere inzendingen: Vijf keer de hypocriete mens.