Denken zonder hersenen, kan dat?

De twintigste-eeuwse wiskundige Alan Turing vroeg zich af op welke gronden wij mentale toestanden toeschrijven aan mensen en hoe we die kunnen onderscheiden van computers.
Leestijd 3 minuten — Vr 20 april 2012
Filosofie van de geest

Hiervoor ontwikkelde hij de zogenaamde Turingtest. Stel dat je achter een beeldscherm zit en je typt een vraag in. Vervolgens krijg je een antwoord op die vraag van een mens of een computer. Wanneer een computer even goede of geloofwaardige antwoorden geeft op je vragen als een mens, moeten we volgens Turing zeggen dat die computer kan denken.

Functionalisme
De theorie die met dit experiment samenhangt, is het functionalisme: mentale toestanden worden hierin opgevat als functionele toestanden. Functionalisten kijken niet naar de hersenen op zichzelf, maar naar de functie van de input (bijvoorbeeld het stellen van een vraag) voor een bepaalde output (bijvoorbeeld het antwoord op die vraag).

Voor functionalisten is het dus niet noodzakelijk dat iets hersenen heeft om er mentale toestanden aan te kunnen toeschrijven; een computer kan ook denken, als hij maar de juiste output geeft. Volgens prof. Herman Philipse is dat een van de sterkste kanten van het functionalisme, de multiple realizability. Het klinkt misschien ietwat vreemd om te zeggen dat computers kunnen denken, maar stel je nu eens voor dat we marsmannetjes tegenkomen die er volledig anders uit zien dan wij en geen hersenen hebben, maar denken met hun rechtervoet. Moeten we dan zeggen dat ze niet kunnen denken omdat ze geen hersenen hebben? Binnen het functionalisme is dat geen probleem.

De Chinese kamer
'De Chinese kamer', een gedachte-experiment van Searle, laat echter zien dat het functionalisme zo contra-intuïtief is, dat we het moeten verwerpen. Je moet je hierbij voorstellen dat iemand die geen Chinees spreekt in een volledig geblindeerde kamer zit, waarin wel een enorme kast staat met allerlei bordjes waar Chinese karakters op staan. Deze persoon krijgt vervolgens via een luikje bordjes aangereikt (input) waarop Chinese vragen staan. Hij kan deze uiteraard zelf niet lezen, maar hij heeft een enorm codeboek waarin precies staat welk bordje hij uit de kast moet pakken bij welke vraag. Vervolgens pakt hij het juiste bordje en geeft dat als antwoord via het luikje terug (output). Kunnen we nu zeggen dat de Chinese kamer kan denken? Volgens Searle is dat niet het geval. Functionalisten houden volgens hem geen rekening met intentionaliteit: gedachten gaan ergens over, of iets kan denken wordt niet alleen bepaald door vraag en antwoord. Het functionalisme doet daar geen recht aan.

Een revolutie: het eliminatief materialisme
Het eliminatief materialisme is de meest radicale theorie over de verhouding tussen mentale toestanden en de hersenen. Volgens eliminatief materialisten moeten we af van woorden als hersenen, lichaam en geest. Dat soort woorden zouden namelijk onnauwkeurig zijn en alleen maar zorgen voor verwarring. Eliminatief materialisten willen de taal daarom radicaal veranderen zodat we een veel duidelijker begrip krijgen van onszelf en de wereld om ons heen. Wat houdt dat precies in? Concreet pleiten de aanhangers van deze theorie voor een verwetenschappelijking van ons taalgebruik. We moeten het bij de mens niet hebben over een lichaam met twee ogen, een neus en een mond, maar over de elementaire deeltjes waar hij uit bestaat (bijvoorbeeld 'waterstof + zuurstof + …). Ook met betrekking tot de hersenen en mentale toestanden zouden we dat moeten doen. We moeten af van alle niet-reduceerbare taal en alleen nog maar praten over de elementaire deeltjes.

Deze voorgestelde verwetenschappelijking van de taal stuit volgens Herman Philipse op enorme problemen. Zo kun je grote vraagtekens stellen bij de mogelijkheid om alle taal natuurwetenschappelijk te maken. Bovendien is het de vraag of je eliminatief materialisme in onze onnauwkeurige omgangstaal wel kunt benoemen en verdedigen. Het eliminatief materialisme lijkt een hoog sciencefiction-gehalte te hebben.

Herman Philipse stelt zodoende dat alle huidige filosofische theorieën over de verhouding tussen mentale en herseneigenschappen ontoereikend zijn. Filosofen hebben deze vraag nog niet kunnen beantwoorden. De discussie gaat dan ook door en hij moedigt iedereen van harte aan om er vooral ook zelf over na te blijven denken. De bal ligt bij ons allemaal. Volgende week zal Philipse de serie Filosofie van de geest besluiten met een college over drogredenen en andere begripsverwarringen.

Kijk de lezing van Herman Philipse terug: Wat verklaart ons gedrag.