Ja, ik wil!

Citizen science gaat niet alleen over rozen
Leestijd 3 minuten — Za 13 september 2014

Onder de vlag van haar stageproject sprak Didi van Trijp in het voorjaar van 2014 een aantal wetenschappers over hun citizen science-projecten. Deze week Tine de Moor (UU) en René van Weeren over 'Ja, ik wil!'.

Het huwelijk is een hot topic in historisch onderzoek. Met het project 'Ja, ik wil!' proberen historici Amsterdamse ondertrouwakten (1581-1811) toegankelijk te maken voor verdere studie. Omdat het hier gaat om duizenden en nog eens duizenden akten, zou het erg lang duren als ze dat helemaal alleen zouden moeten doen. Daarom gebeurt dit vanaf februari 2014 via de website www.velehanden.nl, een websourcing platform. Je kan bijdragen aan het onderzoek door de ingescande primaire bronnen (de ondertrouwregisters) te bestuderen en de gegevens uit deze bron over te nemen op digitale invulformulieren. Denk hierbij aan gegevens zoals de leeftijden van de bruid en bruidengom, hun afkomst, of hun religie. Via deze gegevens komen historici meer te weten over huwelijkspatronen, levensverwachting, sociale omgeving en (im)migratie in het vroegmoderne Nederland.

Trouwpatronen

Dit project vloeide voort uit de wens om trouwpatronen inzichtelijk te maken door zoveel mogelijk aktes te bestuderen. Het project maakt deel uit van het overkoepelende ERC Starting Grant-project 'United We Stand', dat gericht is op het ontstaan en de dynamiek van instituties voor collectieve actie in het pre-industriële Europa. Maar naast het verzamelen van gegevens is het project 'Ja, ik wil!' ook een manier om geschiedwetenschappelijk onderzoek te vermaatschappelijken. Tine de Moor ziet dit dan ook als een mooie manier van valorisatie.

Moeilijkheid prikkelt

Een compleet beeld van wie er mee helpen aan dit project qua geslacht, leeftijd en opleiding heeft het project niet, al stelt René van Weeren dat het vooral gaat om mensen boven de veertig met een meer dan gemiddelde interesse in geschiedenis. Het lezen (en begrijpen) van de trouwaktes, die in een vroegmodern handschrift zijn geschreven, vergt immers wel wat inspanning. Juist die moeilijkheid trekt echter deelnemers aan, het prikkelt hen. De website heeft ook een ranking, waardoor de invoerders gemotiveerd worden om hun best te doen. De deelnemers aan het project krijgen daarnaast de kans om elkaar en de initiatiefnemers live te ontmoeten. Zo werd onlangs een stoomcursus paleografie (handschriftenleer) georganiseerd (24 september weer). En vinden er diverse andere activiteiten plaats. Tot slot is er het zogenaamde Invoercafé, waar deelnemers onder het genot van een drankje de gelegenheid krijgen vragen te stellen aan het team achter het project. Ook krijgen ze de ruimte om hun eigen ideeën en wensen over te brengen. Op die manier blijven de deelnemers betrokken bij het project. Tegelijkertijd zijn de ontmoetingen een kans voor het team achter Ja, ik wil! om de hoofdvraag van het onderzoek nader toe te lichten en te benadrukken.

Citizen science gaat niet alleen over rozen

"Het opzetten van een citizen science project gaat echter niet alleen maar over rozen". Wat betreft Tine de Moor is een groot nadeel dat je niet weet of je je doelstellingen haalt. "Het behalen hiervan ligt nu immers niet alleen in je eigen handen, maar juist in al die honderden handen van grotendeels onbekenden. Dat vraagt een andere manier van werken – en geduld". Daarnaast vraagt het opzetten van een dergelijk project veel inspanning. Historisch bronmateriaal, dat soms wat grillig kan zijn, moet in een strak model worden gegoten. Ook moeten de ingevoerde bestanden steeds worden gecontroleerd, en de vragen van de deelnemers via email en op het forum beantwoord. "Deze feedback wordt echter door deelnemers zeer op prijs gesteld", en is wat betreft Van Weeren de moeite dan ook ruimschoots waard. "Een verdienste van projecten als deze is dat ze de schroom wegnemen bij de universiteit om het publiek meer te betrekken", stelt De Moor. Ze merkt bijvoorbeeld dat genealogische verenigingen het geweldig vinden dat dit project vanuit de universiteit wordt georganiseerd. Sommige academische collega's daarentegen zijn nog niet helemaal overtuigd. Die zien de werkwijzen van de genealogieliefhebbers en de professionele historici als onverenigbaar. Dat terwijl het ook gunstig is als onderzoekers en het publiek met elkaar in dialoog gaan. De Moor is van mening dat het betrekken van het publiek helpt om onderzoeksvragen scherper te stellen.

Meer lezen over citizen science?

Bekijk de voorgaande blogs in deze serie:
> Inleiding citizen science
> Muziek-app 'Hooked!'
> Oorwurmen (Hooked! stond ook op Festival deBeschaving)
> Tuinvogeltel-app
> Spel van de Gouden Eeuw
> Tel de zon