De oorlog dichtbij

Ik zie mijn vingers de titel van de IS video intikken
Leestijd 2 minuten — Vr 2 januari 2015

De oorlog komt ineens dichtbij wanneer dr. Lucien van Liere (Religiewetenschappen, UU) een IS film kijkt. Zijn wraakgevoelens van strijders zo beter te begrijpen? Tijdens het Science Café over wraak sprak hij een column uit. YouTube heeft er wijs aan gedaan om de IS film Flames of War van haar site te verwijderen. De film stond er maar een paar minuten op. Vanwege mijn lugubere expertise zie ik mijn vingers de titel van de IS video intikken. Een lichte vorm van vreemde blijdschap komt in mij op wanneer ik de film toch in haar geheel blijk te kunnen bekijken. Met dank aan GeenStijl. Bijna een uur lang ben ik getuige van combat scenes waarbij IS-strijders onder het aanroepen van Allah hun mortieren op vermeende vijanden afvuren. Een hoop geknal en geschreeuw van mannen en jongens waarvan sommigen de pubertijd niet eens zijn ontstegen. Een kalme stem vertelt mij dat dit een jihad is, een rechtvaardige strijd tegen secularisten en kafirs. Tegen het einde van de film 'geeft', zo vermeldt de mij inmiddels vertrouwde stem, Allah de strijders een basis van de vijand in handen. De basis wordt overrompeld. Er wordt geslagen en geschoten, tegen lijken geschopt. Een doodsbange soldaat van amper 16 jaar, zo lijkt het, ligt op een matras zijn lot af te wachten. Als een stel hyena's dringen de strijders om hem heen. De jongen staart voor zich uit en is duidelijk in shock. Een IS strijder richt zijn pistool en schiet de jongen door zijn hoofd. Maar voordat hij dit doet scheldt hij hem uit: 'hond!' roept hij. In het volgende fragment laat de video totaal onbeschaamd het dode lichaam van de jongen zien. Een hond doden is makkelijker dan een mens doden. Kennelijk moet de dader zich eerst desidentificeren met zijn slachtoffer en de humaniteit van deze jongen ontkennen om tot een executie van zo dichtbij over te kunnen gaan. Laten we er even van uitgaan dat wat getoond wordt niet in scene is gezet. Op dat moment ontploft mijn doorgaans zo noodzakelijke distantie. Is die jongen, dat vermoorde kind, niet amper ouder dan mijn oudste zoon? Tijd en ruimte verschuiven; even ben ik in Syrië en zie geen IS-strijder meer maar een grote klootzak zijn wapen op mijn zoon richten. Woede ontvlamt en in mijn fantasie ben ik, met een pistool in mijn hand, dapper levens van tieners aan het redden in Syrië. Maar dan ben ik eensklaps weer terug op het puntje van mijn stoel in Utrecht. Wie was ik zojuist? Wie ben ik nu? Gaandeweg bekruipt me het benauwende gevoel dat ik zojuist het conflict in Syrië en Irak intenser heb gemaakt. Mijn wilde fantasie dirigeerde mij in de richting van blinde vergelding. Blind, juist omdat de schietende strijder in dezelfde cyclus van gewelddadige wraak gevangen zit als waarin ik mezelf zojuist zo krachtig situeerde. Een wraak die persoonlijke motieven en trauma's totaal uit het oog verliest, die zich desidentificeert met die andere dader en categorisch naar vergelding zoekt, naar genoegdoening. Bij thuiskomst zit mijn 15-jarige zoon op zijn kamer Assassin's Creed te spelen. Alles lijkt vredig…