Vet verbranden kan niet

Het menselijke metabolisme is opmerkelijk effectief. Je kunt sporten en lijnen wat je wil, maar het aantal vetcellen wat je hebt zal nooit afnemen. De cellen kunnen wel kleiner worden. Maar hoe dan?
Leestijd 2 minuten — Ma 11 juli 2016

De zomer is begonnen en het 'dieetseizoen' is in volle gang bezig. Velen proberen een lichaam te krijgen dat 'klaar is voor het strand'. Natuurlijk is in principe elk lichaam in elke staat klaar voor het strand, maar het streven naar een strakke lijne en de strijd tegen de kilo's zal waarschijnlijk altijd blijven bestaan. Het motto is om 'vet te verbranden', doormiddel van veel sporten en weinig eten. Wetenschappelijk onderzoek laat (achter betaalmuur) zien dat dit helemaal niet kan. Vanaf de kindertijd tot aan begin 20 neemt het aantal vetcellen toe. Dat aantal zal nooit meer veranderen. Waarom sommige mensen meer vetcellen hebben dan anderen is nog niet bekend. De vetcellen vullen zich als we te veel eten en aankomen. Ze lopen leeg als we minder eten en dus afvallen. Vet is overigens een essentieel onderdeel voor het lichaam: het geeft energie en houdt ons warm. De helft van onze hersenen is gemaakt van vet. Vetzuren zorgen voor ontwikkeling en onderhoud van zenuwcellen. Dus hou dit in je achterhoofd voordat je besluit te gaan lijnen.

In de reeks 'Framing Food' ging prof. dr. ir. Sander Kersten (Humane Voeding, WUR) in op de vraag waarom de één dik is en de ander dun. Natuurlijk heeft dit te maken met hoeveel je eet, maar niet alles. De individuele genetische opmaak speelt mee en er zijn steeds meer aanwijzingen dat ook de darmflora invloed heeft. Overgewicht is niet per se een teken van luiheid, net zo goed is een gezond gewicht hebben niet alleen het resultaat van discipline. Hoe moeten we obesitas dan bestrijden? Dat legt prof. Kersten uit in de lezing 'Dik, dikker, dikst'.