De verkiezingen: open vizier of navelstaarderij?

In Den Haag is men voorzichtig begonnen met het vormen van een nieuwe regering. Wat voor verkiezingen waren dit eigenlijk? Twee filosofen delen hun visie.
Leestijd 3 minuten — Vr 17 maart 2017
Filosofisch Café

Nu de winnaars en verliezers van de verkiezingen bekend zijn, is het puzzelen in Den Haag begonnen. Voor journalisten en andere duiders is dit ook het moment om de balans op te maken. Wat voor campagne was het? De avond van het verkiezingsdebat keken we met politiek filosofen mr. dr. Irena Rosenthal (UvA) en prof. dr. Evert van der Zweerde (RUN) terug op de verkiezingsstrijd. Welke thema's domineerden het debat?

Normalisering

Wat Rosenthal opviel aan de campagne was de sterke nadruk op normen. Dat begon natuurlijk met de brief van Mark Rutte in de dagbladen, waarin hij in het kort beschreef wat volgens hem in Nederland normaal en abnormaal gedrag is. Volgens Rosenthal is die actieve politieke bemoeienis vreemd voor een liberale partij die een terughoudende staat nastreeft. Burgers hebben individuele keuzevrijheid: normen maken ze zelf. Dat klassiek liberale standpunt heeft de VVD verlaten.

De Franse historicus en filosoof Michel Foucault is bij uitstek de denker die de rol van normalisering in de Westerse samenleving onder de aandacht heeft gebracht. Foucault keek naar de manier waarop mensen in bijvoorbeeld ziekenhuizen, gevangenissen en fabrieken worden gedisciplineerd. Uit de verschillende methoden van beoordeling, indeling en selectie die hier plaatsvinden komt een 'normaal' naar voren waar mensen zich aan dienen te conformeren. Denk aan gendernormen. Door een simpele indeling van de ruimte in een mannen- en een vrouwentoilet leggen we onszelf het onderscheid tussen man en vrouw als het ware op. De keuzevrijheid en autonomie die liberalen ons voorhouden, is in de praktijk dus beperkt.

Dat nu ook politici zich actief bezighouden met het invullen van wat normaal is, betekent niet dat we ons niet tegen normalisering kunnen verzetten. Toen DENK-lijsttrekker Tunahan Kuzu van Rutte hoorde dat het in Nederland blijkbaar normaal is om een arm om iemand heen te slaan, nam hij de proef op de som in de Tweede Kamer. De Kamerleden waren echter niet van zijn actie gediend. Een arm om iemand heen slaan bleek toch iets minder normaal dan Rutte zich voorstelde. Voor Rosenthal is dit een typisch voorbeeld van Foucauldiaans verzet. Neem normen niet voor lief, maar experimenteer met ze.

Focus op Nederland

Van der Zweerde herkent die normaliserende tendens in de verkiezingscampagne, maar wijst tegelijkertijd op de armoedige uitwerking ervan. In de discussies over wat de Nederlandse identiteit is, welke normen en waarden typisch Nederlands zijn, kwam Rutte niet veel verder dan 'een arm om elkaar heen slaan' en benadrukte o.a. Sybrand Buma en Jan Roos keer op keer onze 'joodschristelijke traditie' zonder specifiek te worden. Een moeilijke term, volgens Van der Zweerde, "als je je bedenkt dat Europa zich meer dan duizend jaar heeft beziggehouden met de uitsluiting, vervolging en vernietiging van alles wat Joods was." De lijsttrekkers definieerden de Nederlandse identiteit eigenlijk vooral in negatieve zin: in termen van dat wat het nietis. Van der Zweerde noemt deze identiteitspolitiek een achterhoedegevecht. Een gevecht zonder winnaars dat ons bovendien het zicht ontneemt van zaken die er echt toe doen, zoals economische ongelijkheid en klimaatverandering.

Dit navelstaren beperkte zich volgens Van der Zweerde niet alleen tot de identiteitsdiscussie. Het buitenland was op andere onderwerpen vaak niet in beeld. "Dat komt onze verkiezingen pas binnen wanneer een Turkse minister hier campagne wil voeren of als we mensen in Afrikaanse landen willen helpen, alleen maar omdat er hierdan minder vluchtelingen zijn. Alsof de manier waarop Nederlandse en Europese multinationals Afrikaanse economische structuren kapotmaken volledig losstaat van 'lastige' migratiestromen."

Het idee dat de problemen waar de politiek mee kampt exclusief Nederlands zijn en op nationaal niveau aangepakt kunnen worden, is volgens Van der Zweerde naïef. Kijk maar naar de economie. Sinds de jaren '80 heeft de Nederlandse overheid, gesteund door een electorale meerderheid, bewust de touwtjes uit handen gegeven, en meer ruimte gegeven aan mondiale economische krachten. De maatschappelijke onvrede die deze beslissingen teweeg hebben gebracht, vooral aan de onderlaag van de samenleving, is terecht, maar het is een illusie dat 'Den Haag' alleen hier iets aan kan doen. "We leven in een neoliberale kapitalistische markteconomie, en aan kapitaal is niets Nederlands," aldus Van der Zweerde. In een geglobaliseerde wereldeconomie is de suggestie van een 'eigen land', zoals we in de campagne regelmatig hoorden, misleidend.

Het is nu aan de politici om te bepalen welke koers we gaan varen. Zal de normalisering doorzetten? En zal de blik naar binnen gericht blijven? De tijd zal het leren.