Het lot van ingezamelde tweedehands kleding

Weet jij wat er gebeurt met de oude kleding die je in de recycle-bak gooit, of aan de straat zet in een zak van een goed doel?
Leestijd 3 minuten — Ma 7 mei 2018

Tweedehands kleding is in veel Afrikaanse landen niet meer welkom, schrijft Kaya Bouma in de Volkskrant. Onder andere Rwanda, Kenia en Oeganda zeggen dat de goedkope import van Westerse kleding de eigen textielindustrie schaadt. Lokale producenten kunnen niet opboksen tegen de lage prijzen. Zij willen nu een importverbod invoeren. Volgens Marc Voogers, directeur van kledinginzamelaar Sympany, zal dat de industrie echter niet helpen. Volgens hem creeërt deze import veel werkgelegenheid en staan Chinese producenten al klaar om meer goedkope nieuwe spullen te gaan verkopen zodra de importwet van kracht gaat.

Afdankers

Deze lading tweedehandskleding wordt door goede doelen in Westerse landen ingezameld onder burgers, maar bestaat ook uit de 'afdankertjes' van grote kledingwinkels, zoals de H&M. Zo'n 6,5 % van de totale voorraad blijft in Nederlandse kledingbranches onverkocht achter. Met de overgebleven kledingstukken van de H&M zou je maar liefst negenhonderd voetbalvelden kunnen bedekken. Ongeveer tweederde hiervan wordt geschonken aan goede doelen.

Een ander groot deel verdwijnt in de verbrandingsoven, vertelt SOMO-onderzoeker Martje Theuws in de lezing 'Modebewust en goed gekleed'. Dat komt voornamelijk omdat de kleding van slechte kwaliteit is en de stoffen niet te recyclen zijn. Oude H&M topjes of Primark-broeken kun je dus net goed niet in de kledingbak gooien. We moeten de waarheid onder ogen zien: de Westerse kledingindustrie produceert veel te veel, met alle schade van dien. De textielindustrie is verantwoordelijk voor 10 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot en 5 procent van de afvalberg bestaat uit textiel.

Productiedrama

En niet alleen op buitenlandse industrieën en het milieu heeft de Westerse kledingbranche een negatieve impact. 'Fast fashion' zorgt dat collecties steeds vlugger veranderen en mensen meer kleding kopen. Dit leidt tot grote druk op lage prijzen en snelle levering. De werkomstandigheden in de fabrieken waar de kleding gemaakt wordt zijn vaak schrijnend. Jonge vrouwen en kinderen maken te lange werkdagen, krijgen te weinig betaald en werken vaak onder onveilige en ongezonde werkomstandigheden. Theuws noemt een aantal andere kenmerken van de kleidngindustrie die hieraan ten grondslag liggen:

  • Het is een zeer complexe onoverzichtelijke productieketen, waarbij kledingmerken zelf niet eens weten waar hun kleding eigenlijk gemaakt wordt.
  • De productie vindt plaats in lagelonenlanden, waar weinig toezicht is en werknemers makkelijk uitgebuit kunnen worden.
  • Er is een toenemende concentratie van merken en retailers, die steeds machtiger worden en verandering tegen kunnen houden.
  • Gebrek aan transparantie. De kledingindustrie is schimmig en controles zijn schaars en onvoldoende.

Als klap op de vuurpijl is er een actieve lobby van bedrijven tegen betere wetgeving. Na een schandaal in 2011 waar Braziliaanse inspecteurs moderne slavernij in de productieketen aantroffen, beloofde Zara beterschap. De Braziliaanse overheid probeerde strengere wetten in te voeren, maar vervolgens huurde moederbedrijf Inditex advocaten in om dit te dwarsbomen. Dus waar bedrijven op hun website pronken met sociaal verantwoord ondernemen blijkt dit in de praktijk vaak regelrechte hypocrisie.

Theuws benadrukt dat het primair de verantwoordelijkheid van bedrijven en overheden is om iets te veranderen: “Je kan van de consument niet vragen in de winkel het hele productieproces van een shirtje te doorgronden, dat is onmogelijk. Die immorele spullen zouden überhaupt niet in de winkel moeten liggen." Toch geeft ze in haar lezing een paar tips voor het kopen van bewuste kleding. Zo kan je op Rank a Brand en Goede Waar zien hoe goed of slecht kledingmerken scoren op duurzaamheid. Meer weten? Kijk de lezing 'Modebewust en goed gekleed' terug.