Studium Generale: 50 jaar Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs

Welkomsttoespraak bij Studium Generale viert feest, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs door Melanie Peters, directeur Studium Generale, UU
Leestijd 7 minuten — Di 14 september 2010
Studium Generale viert feest

Welkom iedereen.
Studenten, docenten en alle anderen geïnteresseerden op deze bijzondere avond waarop we ons jubileum vieren en willen laten zien wat Studium Generale is. Fijn dat jullie hier met zo velen zijn.

Het opnemen van de doelstellingen tot brede academische vorming in de wet was de weerslag van een lange maatschappelijke en politieke discussie over angsten en idealen na de Tweede Wereldoorlog. De angst om vakidioten op te leiden en angst om studenten af te leveren die maatschappelijk naïef zouden zij. Vandaar dat de noodzaak werd gezien om expliciet te stellen dat universiteiten aandacht moeten besteden aan interdisciplinariteit en de maatschappelijke aspecten van wetenschap.

Wat is 50 jaar later nog de relevantie van deze doelstellingen? Daar wil ik graag bij stil staan.

Historie
Het begrip Studium Generale gaat terug naar de tijd waarin universiteiten werden gesticht en afzonderlijke vakgebieden ontstonden filosofie, wiskunde, recht of geneeskunde. Daarvoor was elke wetenschapper universeel mens, die alle disciplines beheerste. In de late negentiende eeuw begonnen de moderne vormingsidealen gestalte te krijgen daarop teruggrepen. Hoogleraren gingen elkaar college geven om een beetje meer universeel mens te worden. Interessant is daarbij dat de deur altijd open stond en dat toen al werd gezegd dat het openbare lessen waren - iedereen had het recht om binnen te lopen en te luisteren.

Al in de jaren twintig ontstond het debat of universiteiten nog wel echte academici opleidden en niet te groot werden. Na de Tweede Wereldoorlog werd deze zorg nog groter. Het was duidelijk geworden dat moderne kennis zijn schaduwzijde had – de atoombom had iedereen geschokt - en de vraag rees of wetenschappers zich wel afgevraagd hadden wat hun maatschappelijke taak was? Studenten werd verweten dat zij zich niet hadden verzet tegen de Duitse bezetter. Met het opkomende communisme - het volgende totalitaire regime - werd gevreesd dat studenten ook daarvoor zouden vallen.

De discussie over vormingsidealen kreeg daarmee de twee genoemde twee lijnen - de angst om vakidioten op te leiden en de angst dat studenten maatschappelijk naïef zouden zijn. Dit is terug te zien in de tweeledige taakstelling van Studium Generale die uiteindelijk in de wet van 1960 zijn beslag kreeg en dit is de markering in de geschiedenis van Studium Generale waar we bij stil willen staan.

En sinds die tijd?
Er is sinds 1960 veel gebeurd. Denk aan de democratisering, waardoor veel meer mensen kunnen studeren. Toen al en nu nog steeds wordt daarover vooral gesproken in termen van kwaliteitsverlies. Jammer, omdat dit leidt tot voorstellen om het onderwijs exclusiever te maken. Terwijl elders in de wereld steeds meer academici worden afgeleverd, wordt het grootste goed dat we hebben in ons land, het hoge opleidings- en ontplooiingsniveau, ter discussie gesteld en vergeten wat een enorme verworvenheid dit is. Bovendien doet dat geen recht aan de gedane investeringen en kwaliteit die geleverd wordt door al die docenten.

Ook over studenten wordt al 50 jaar gemopperd, maar ik ben ik positief. Soms lijkt het engagement en de bereidheid vrijwilligerswerk te doen niet meer dan een life style element, iets dat Paris Hilton doet en dat past bij Birkenstocks met diamanten erop. Maar als je daardoorheen kijkt zie je de oude verpleegsterssandaal, degelijkheid, maar gepimpt. Hoewel duidelijk is dat je over studenten niet moet generaliseren, lijkt de uitspraak dat de "Einstein Generatie” sociaal en slim is zeker op te gaan. De interesse voor de wereld en de medemens is groot. Zoals studenten zeiden, "alleen hebben we al zoveel gehoord, dat we niet weten of we ons moeten verbinden met het oerwoud of met het armoedevraagstuk, laat staan aan een politieke partij."

Dat geeft te denken over de onderwerpen die Studium Generale op de agenda kan zetten. Mijn ervaring en het onderzoek dat we hebben gedaan is dat studenten en ouderen veelal dezelfde interesse hebben en dat die ook niet zo verschilt van vroeger. Wat wel blijkt is dat het geloof in maatschappelijke maakbaarheid afneemt en er veel meer interesse is in persoonlijk maakbaarheid. In de goede zin van het woord kunnen die niet zonder elkaar. Je moet je enigszins meester voelen over je eigen leven, wil je je kunnen inzetten voor de maatschappij. Daarom hebben we programma's over menselijke thema's, zoals de meest bezochte serie dit jaar, levenskunst, en gaan we de grote wereldwijde vraagstukken, zoals duurzaamheid, niet uit de weg. En ook daar waren er honderden bezoekers.

Toegankelijkheid
De belangstelling is dus groot voor allerlei onderwerpen, maar soms zijn er praktische bezwaren. Hoe kunnen we al die studenten en anderen bereiken? Door het nog makkelijker te maken om mee te doen. Alle lezingen zijn sinds enkele jaren direct op internet te volgen en achteraf terug te zien. Hierdoor waren er vorig jaar naast de 25.000 mensen in de zaal, ook nog eens 42.000 mensen die de lezingen terugkeken. We hebben een actief nieuwsblog en hyven en twitteren. Inhoudelijk kunnen we geen concessies doen. Studium Generale gaat over interdisciplinariteit, over de grondslagen van vakgebieden, soorten kennis waarvan wetenschap er een is en complexe menselijke en maatschappelijke vragen. Dat kan niet simpel gemaakt worden, maar wel toegankelijk.

Universeel mens zullen we niet meer worden. Tegenwoordig spreken we van 100-den masterprogramma's. We zullen op welk gebied dan ook moeten samenwerken. Belangrijk is dat studenten leren om naar sprekers van een ander vakgebied te gaan luisteren, oog te hebben voor de deskundigheid van anderen en doordat het een gewoonte wordt, daar een leven lang op te kunnen terugkomen.

Wat gebleven is
Ik noemde al dat Studium Generale vanaf het begin een open deur had voor alle geïnteresseerden van buiten de universiteit. Dat is een constante in al die jaren. Ik ben het daar helemaal mee eens. Want leren houdt nooit op. Net als het geen verspilling is om mensen academisch op te leiden die later misschien huisvrouw worden of binnenschipper of actrice, zo is het geen verspilling om mensen van alle leeftijden te blijven betrekken bij academische vorming. Opleiden doe je niet tot werknemerschap, maar tot goed burgerschap en dat is een levensopgave. Cultuurdragers bevinden zich niet alleen in de jongste generatie, maar overal. Dat de universiteit juist ook weer kritisch bevraagd wordt door deze mensen hoort bij deze tijd en het debat dat we moeten faciliteren over wetenschap. De universiteit wil open zijn naar de samenleving. De universiteit doet wetenschappelijke onderzoek naar maatschappelijke fenomenen, de rechten van Roma, huiselijk geweld, de rol van popmuziek en identiteit, sociale duurzaamheid, vrije wil, duurzame energie, een beter milieu en hele nieuwe medicijnen. Hoogleraren en docenten zijn "public intellectuals" die zich uitspreken in het maatschappelijk debat. Met de ontwikkelingen in politiek en de afnemende rol van andere instituten, lijkt dat ook steeds meer een rol voor universiteiten in de 21ste eeuw. Door onderzoek en afstand van de waan van de dag, reflecteren op wat er gebeurt in de maatschappij en het debat buiten de universiteit voeden.

De samenleving kwam luisteren naar wat er aan kennis. aan de universiteit. Wat steeds meer duidelijk wordt is echter ook het omgekeerde, de universiteit kan leren van de samenleving. Het wordt steeds belangrijker om het geïnteresseerde publiek te betrekken bij het debat over wetenschap en de maatschappelijke aspecten daarvan. Wat niet lukt via de TV en de pers, kan wel bij Studium Generale: Het debat aangaan over zaken die niet zo duidelijk positief of negatief zijn, waar een waardeoordeel vereist is en discussie. Over de wenselijkheid van sommige ontwikkelingen in de wetenschap, over integriteit en over dilemma's. Een nieuw medicijn heeft ook schadelijke kanten. Een vaccinatie roept emoties op. Welk risico is acceptabel? Die discussie kun je niet aangaan op het moment dat er iets mis is. Eigenlijk is dat al een inzicht uit de klassieke retorica: hou rekening met pathos – het gevoel van je publiek. Als iedereen boos of bang is, worden genuanceerde verhalen niet meer gehoord. Zo'n discussie moet je voeren van te voren, als er nog geen schade is. Denk aan de directeur van het RIVM die nav het klimaatrapport vertelde dat wetenschap nooit foutloos is. Op zo'n moment lijkt het een smoesje, terwijl hij helmaal gelijk heeft. De les is om eerder over deze zaken te beginnen. En daarin heeft Studium Generale een grote rol - onder elkaar, met degenen die willen luisteren en discussiëren en betrokken zijn, kunnen we dilemma's bespreken. Dat is hoe wetenschap draagvlak houdt op de lange termijn en de waarde van kennis uit verschillende vakgebieden duidelijk wordt.

Wat blijft
En het weerbaar maken tegen totalitaire ideeën, zoals eigenlijk de oerangst was die leidde tot de instelling van Studium Generale? Ook in 2010 is dat geen luxe. In feite is dit ook mijn drijfveer. Een afkeer van onverschilligheid en onverdraagzaamheid, die kan leiden, juist bij de meest intelligente mensen, tot misbruik van kennis en uiteindelijk tot totalitair denken. Maar wat kun je daar aan doen? Wat wij mensen proberen mee te geven is de houding van twijfel. Intellectuele deugdzaamheid zou Aristoteles dat noemen. Sociale verstandigheid. Omgaan met je kennis en weten wat sociaal en politiek past. Het juiste midden vinden, oordeelsvermogen ontwikkelen en intuïtie die gevoed wordt door ervaring en reflectie. Zeer actuele woorden, afkomstig uit de Oudheid. Juist de beperkingen inzien van ratio en wetenschap - dat is een moeilijke boodschap, maar nodig.

Hoe kun je daarover nadenken zonder dat het loodzwaar wordt? Uiteindelijk door heel veel afkijken – spiegelen - en dat kan Studium Generale bieden. Een boek lezen is een hele andere ervaring, dan een ontmoeting. Zien hoe een wetenschapper spreekt en beweegt, denkt en doet. Ook vanavond zullen we een aantal wetenschappers horen die voor ons rolmodellen zijn. Die zich bewegen in hun eigen vak met een gemak waardoor ze alleen al bewondering afdwingen, hun onderwerp trefzeker kiezen, maar ook de grenzen met maatschappij en andere vakgebieden opzoeken. Door telkens het goede voorbeeld te tonen.

Ambitieus
De doelstellingen van Studium Generale waren vanaf het begin ambitieus. In de 21st eeuw zijn een brede kijk en kritische reflectie alleen nog maar belangrijker geworden en nog moeilijker te bereiken. Daaraan werken we we gelukkig niet alleen, maar samen met studenten, docenten, vakgroepen en instituten aan deze universiteit en daarbuiten. Deze avond is er dan ook om al die mensen te bedanken.

De bestuurders van deze universiteit wil ik bedanken - die al 50 jaar lang aan de Wet van 1960 gebonden zijn, maar veel verder dan de letter van de wet uitdragen hoe belangrijk ze dit vinden. Mijn Raad van Advies wil ik bedanken voor hun steun en wijsheid. Ook namens mijn collega's wil ik al onze sprekers en medeorganisatoren bedanken die hun vrije tijd en hun enthousiasme geven en het kfHeinfonds dat deze avond mogelijk maakt.

Alle medewerkers van Studium Generale die steeds op een nieuwe manier de oude idealen levend houden wil ik bedanken. En natuurlijk en voor alles het publiek - dat vragen stelt, meepraat en meedenkt. Het is mooi dat er zoveel belangstelling is voor iets wat tegen de geest van de tijd ingaat, waarin sound bites winnen. Met zijn allen laten we zien dat een genuanceerd gesprek mogelijk is. Niet simpel, want zo is het niet, maar wel toegankelijk. Ik wens iedereen veel plezier vanavond!