Waarom trekken we de wc door met schoon water?

Hoe kunnen we duurzame urbane regio’s en steden ontwikkelen en de toenemende stroom mensen naar de stad opvangen?
Leestijd 4 minuten — Vr 16 december 2011
Greening the cities USI Christmas Lecture

'Greening the Cities' was het onderwerp van de USI Christmas-lecture van 2011, met prof. dr. Jacqueline Cramer en Ton Venhoeven.

Een transitie van systemen
Veel mensen zullen bij duurzame (stadse) innovaties denken aan een elektrische auto (heel hip L.A rijdt ermee), een energieneutraal huis (goede isolatie en zonnepanelen) en misschien wel die goede oude regenton. Wanneer we spreken over 'green cities' gaat het niet zozeer over producten, maar over systemen. Dit heeft mede te maken met de schaal van de problemen. Op dit moment leeft ongeveer de helft van de bevolking in steden, in 2050 zal dit opgelopen zijn naar 70%. Bestaande systemen zijn niet voldoende om dit op te vangen. De migratie heeft nadelige effecten op het milieu en de bereikbaarheid. Verder zijn er andere, minder voor de hand liggende gevolgen zoals lawaai, wateroverlast en hittestress (veroorzaakt door klimaatveranderingen) en kunnen er sociale spanningen ontstaan.

Uitdagingen
Wanneer we de systemen op orde krijgen kan de trek naar de stad ook veel kansen bieden, zoals economische voorspoed en werkgelegenheid. Met behulp van het 3P-systeem (people, planet, profit) maakt het USI (Utrecht Sustainability Institute) analyses op welke gebieden het mis gaat en wat er moet veranderen. Het is duidelijk dat onze huidige infrastructuur niet is berekend op zulke grote getallen mensen in kleine gebieden. Als we praten over systemen die tekortschieten moet je denken aan water- en energievoorziening, digitale systemen, transportnetwerken. Maar ook de kringloop, waarin gebruikte grondstoffen niet terugkomen. Een voorbeeld hiervan is dat we kwaliteitswater (dat namelijk schoon is) – iets wat in de toekomst schaars wordt – gebruiken om de wc door te spoelen. Eigenlijk is dat heel zonde, want het zou makkelijk kunnen met al eerder gebruikt water.

Voorbeelden uit de praktijk
Het 'vergroenen' van steden kan gebeuren op drie verschillende niveaus: de regio, de stad en de wijk. Het vereist maatwerk en is vaak een lang proces, maar heeft een grote impact. Zo vergroot het aanleggen van groene daken de leefbaarheid, de luchtkwaliteit, de biodiversiteit, vormen ze buffers van CO2 en verminderen ze hittestress. Zoals een bezoeker terecht opmerkte klinkt dit allemaal heel harmonieus en misschien wel utopisch, want de praktijk is toch een stuk moeilijker?

Ton Venhoeven, Rijksadviseur voor de Infrastructuur en hoogleraar Architectuurgeschiedenis en -theorie aan de TU Eindhoven, gaf een aantal fantastische voorbeelden van verduurzamende urbane projecten in de praktijk. Met zijn architectenbureau maakte hij onder andere een klimaatneutraalhuis genaamd 'Four seasons', dat niet ineens supergeïsoleerd is (dus geen hermetisch afgesloten ramen), maar dat werkt met bufferzones. Dit huis is 10% duurder in aanbouw dan een conventioneel huis, maar je hebt voor de rest van de levensduur geen stookkosten meer. Op grotere schaal bouwde hij de Jan Schaeferbrug in Amsterdam, een healthcampus in Finland en het sportplaza Mercatorplein in Amsterdam.

Dit laatste voorbeeld laat zien hoe zo'n duurzaam project ook een, zoals Rem Koolhaas dat noemt, social condenser kan zijn. Een gebied dat een krachtige invloed heeft op hoe mensen denken en zich gedragen. Het sportplaza ligt vlak bij het beruchte Mercatorplein, er wonen zo'n 180 verschillende nationaliteiten in de buurt en geweld is geen uitzondering. De buurtbewoners wilden graag een zwembad, maar geen gebouw. Venhoeven en zijn team bedachten een gebouw vermomd als park, overdekt met groen. Het complex wordt nu gebruikt door alles en iedereen; reumapatiënten gebruiken het zwembad voor oefentherapie doordeweeks en in het weekend is het een peuterbad. De zalen worden gebruikt voor feesten en buiten spelen jongeren, waardoor verschillende doelgroepen ook met elkaar in aanraking komen.

Megasteden
Wanneer we het hebben over verduurzaming van regio's of steden denk we vooral aan Nederland, daar wonen wij immers. In andere delen van de wereld is de situatie veel nijpender en doemen zogenaamde megasteden op. Eén daarvan is de Indiase hoofdstad New Delhi. In die regio wonen nu zo'n 45 miljoen mensen. In 2050 zullen dat er ongeveer 90 miljoen zijn en de voorzieningen zijn nu al niet voldoende. Venhoeven werkt met zijn bedrijf samen met de Indiase overheid en bedrijven om de stad over veertig jaar ook leefbaar te laten zijn. Er zijn projecten om nieuwe urbane regio's aan te leggen om de mensen te verspreiden en bereikbaarheid te vergroten.

Venhoeven stelt dat het probleem met veel metropolen is dat zij zichzelf niet kunnen bedruipen, doordat zij zo groot en dichtbevolkt zijn geworden. Dat zie je in Europa: wij halen onze benodigdheden vanuit de verste uithoeken. Dat zie je in Korea, dat landen in Afrika koopt voor het verbouwen van voedsel. En je merkt dat men in China het zich ook realiseert en alle grondstoffen nu voor zichzelf begint te houden. Het is zaak om te zorgen dat niet alleen Nederland, maar ook grote steden in India of Brazilië, zelfvoorzienend worden. Dat vraagt niet alleen een verandering van systemen en producten, maar ook van instelling, van overheden en individuen. Niet vanuit een moralistische overweging, maar vanuit intrinsieke motivatie. Uiteindelijk blijft in mijn hoofd zoemen dat die oude slogan 'een beter milieu begint je zelf' nog steeds niet achterhaald is.

Wil je meer weten over USI klik dan hier.