Gastcolumn Jelle Reumer: Stambomen en mobiles

Zelden waren Wetenschap en Kunst zo met elkaar verweven als in de periode van renaissance tot en met verlichting.
Leestijd 2 minuten — Di 7 februari 2012

Sindsdien zijn ze uit elkaar gedreven: wetenschappers specialiseerden zich ad absurdum en kunstenaars staarden meer en meer naar de eigen navel. En toch kunnen wetenschap en kunst veel van elkaar leren. Neem de reconstructie van stambomen, een wetenschap die de laatste decennia dankzij fraaie computerprogramma's een hoge vlucht heeft genomen. In de beroemde stamboom van het leven die Ernst Haeckel in de negentiende eeuw publiceerde stond de mens nog trots bovenaan, vlak boven de gorilla en de orang-oetan aan een boomtak die Apen heet. Helemaal onderaan de boom vinden we de Oerdieren, die een flinke dikke stronk vormen waar de rest van het dierenrijk op rust. De mens, dat mocht maar duidelijk zijn, was na Darwin weliswaar van zijn voetstuk gestoten als Kroon der Schepping, maar een positie als Kroon der Evolutie kwam er voor in de plaats.

Tegenwoordig heet het maken van stambomen 'cladistiek'. Door allerlei kenmerken van soorten van een beoordeling te voorzien (bijvoorbeeld 'aanwezig' of 'afwezig', oftewel + of – dan wel 1 of 0) en die aldus gescoorde kenmerken in de juiste statistische software te gieten, kun je gevisualiseerde verwantschapsrelaties maken, zogenaamde cladogrammen, die sterk op ouderwetse stambomen lijken. En ook bij cladogrammen staat helemaal aan het uiteinde van het schema, dat is meestal rechts op het papier, de soort of het geslacht waar het om gaat. Een cladogram over de verwantschappen tussen mensen en mensapen laat bijna altijd de mens aan het uiteinde zien. Toch een beetje de Kroon op de Evolutie dus. En dat terwijl de chimpansee als hij dat zou kunnen beoordelen ongetwijfeld zichzelf als de Kroon zou beschouwen. En dat zou de gorilla ook, en de kapucijneraap, de spitsmuis en de pissebed of de oorworm. Er is niet zoiets als een Kroon op wat-dan-ook. Maar die cladogrammen staan muurvast gedrukt op papier of beeldscherm.

Dan komt de kunst te hulp, in de vorm van de beroemde mobiles van de kunstenaar Alexander Calder. Stel dat je een cladogram, zo'n stamboom, aan de basis zou oppakken en hem op zijn kop als een mobile van Calder aan het plafond zou ophangen, dan gaan alle soorten door elkaar heen bewegen maar zonder dat de onderlinge relatie daarbij verandert. Bij de mobile blijven twee objectjes die samen aan een stokje hangen samen aan dat stokje hangen. Hun positie in de ruimte verandert maar hun onderlinge relatie niet. Als je dat bij een stamboom doet kunnen zomaar ineens de schildpadden helemaal aan het uiteinde terecht komen, of zelfs de pissebed of de oorworm. En dat klopt: vanuit het gezichtspunt van de pissebed is de pissebed het hoogtepunt van de evolutie. Een hele geruststelling, dankzij de kunst van Calder.

Jelle Reumer hield in het najaar van 2011 vier lezingen over de Evolutie van de gewervelden.