Complexe wetenschappelijke issues verpakt in verhalen

Zijn verhalen een goede manier om wetenschap te communiceren naar een breder publiek? Deze vraag stelde Roos Koene aan Marjan Slob.
Leestijd 3 minuten — Vr 27 april 2012

Slob sprak eerder voor Studium Generale in de reeks lunchlezingen Geloof, hoop en liefde over verhalen en specifiek over de bouquetreeksroman. Zij stelt dat analyse van verhalen helpt om verborgen waarden te onderzoeken die jij zelf hebt of onderdeel zijn van je cultuur. Als publiciste en filosofe schrijft Slob over complexe wetenschappelijke issues voor een breder publiek. Onderwerpen als nanotechnologie, genetische manipulatie bij dieren of de inzet van intelligente robots in plaats van verplegers zijn niet alleen inhoudelijk en technisch ingewikkeld, ze gaan ook over waarden en belangen. Over onbekende effecten op onze gezondheid en veiligheid, en over de waarde van het leven van een dier of de waardigheid van je zieke moeder, waarop niet zomaar bezuinigd mag worden. Zijn verhalen en kunst in het algemeen een goede manier om dergelijke technische en betwiste wetenschappelijke onderwerpen te bediscussiëren en de maatschappij te betrekken bij de wetenschap?

Verwondering opwekken
Slob schrijft onder andere voor het magazine Flux van het Rathenau Instituut. Dit tijdschrift brengt nieuwe wetenschappelijke issues onder de aandacht van de politiek en een breder publiek, nog voordat ze breed zijn doorgedrongen. Slob denkt dat het belangrijk is dat wetenschappers bij het rapporteren van hun onderzoek ook hun innerlijke drijfveren en passie naar voren laten komen. Daardoor wordt de lezer betrokken en blijft informatie beter hangen. Het is bovendien democratischer om niet alleen informatie maar ook drijfveren naar voren te laten komen in rapportages. Op deze manier kan het publiek in debat gaan met wetenschappers over de keuzes en veronderstellingen die hij of zij maakt. Ook in haar eigen stukken probeert Slob zo de informatie op een effectieve manier over te brengen.

Er moet verwondering opgewekt worden bij de lezer. Door in te spelen op het gevoel brengt de wetenschapper namelijk niet alleen kennis over, maar heeft het publiek ook de kans om een eigen mening te vormen. De wetenschapper wordt hierdoor 'menselijker', iemand van gelijk niveau, met wie je in gesprek kunt. Dit vindt Slob een belangrijk punt. Door in te spelen op de ervaring en het gevoel van de lezer, betrek je hem erbij en kan er een debat ontstaan.

Objectiviteit waarborgen
Kennis wordt niet te subjectief als wetenschappers hun drijfveren blootleggen. De objectiviteit wordt gewaarborgd door de wetenschappelijke methode. Zolang de onderzoeker onderscheid maakt tussen feiten en meningen en laat zien hoe hij in zijn onderzoek staat, werkt dit juist positief. Ook kan het goed zijn om niet alleen de ratio aan te spreken. Slob geeft als voorbeeld het Hersenfestival. Tijdens dit festival van enkele dagen waren er verschillende activiteiten, waarin juist de persoonlijke ontmoeting met wetenschappers mogelijk was, bijvoorbeeld tijdens speeddates en andere vormen zoals filmpjes waarop een wetenschapper zijn onderzoek in context plaatst.

Is kunst in het algemeen een goed medium om kennis over te brengen? Het Rathenau Instituut experimenteert hiermee. Zo organiseerde het in 2010 een transmediaal event waarbij toeschouwers de laatste etappe van de Marslanding konden volgen door middel van een livesimulatie en gesprekken met astronauten. Deze theatervoorstelling informeerde het publiek niet alleen maar betrok het publiek ook echt bij de gebeurtenis. Daarnaast zette de show aan tot denken over de informatie die de media verstrekken. De landing vond - zo bleek aan het einde van de voorstelling - namelijk niet op Mars, maar in de tv-studio plaats. De emotie van verbazing en verontwaardiging is nodig om ons denken op gang te brengen.

Fusie, geen wisselwerking
Slob gelooft in interessante fusies tussen kunst en wetenschap. Wetenschap kan kunstenaars nieuwe inzichten geven en kunstenaars kunnen door hun werk relevante maatschappelijke vragen oproepen over de wetenschap. Dat was het geval bij het Gen-Art kunstproject, het 'fluorkonijn'. In het GFP Bunny-project paste de Amerikaanse kunstenaar Eduardo Kac de genen van een konijn aan zodat het beest fluorescerend oplichtte onder een blacklight. Dat kan aanleiding zijn voor brede discussies over gentechnologie en dierenwelzijn en de maakbaarheid van het uiterlijk.

Maar van een gelijke wisselwerking is geen sprake. Wetenschapper en kunstenaar doen weliswaar beiden onderzoek, maar stellen zich daarbij andere vragen. Of een kunstenaar onderzoeksvragen kan suggereren waar een wetenschapper vervolgens mee aan de slag kan is echter de vraag.

Ook oud-spreker Frank Kupper sprak Roos over kunst en wetenschapscommunicatie.