Schoonheid: het perfecte medicijn tegen chaos

Zonder schoonheid verliezen we de betekenis van het leven
Leestijd 3 minuten — Wo 19 juni 2013

Deze zomer verschijnt de blogserie 'schoonheid' ter voorbereiding op de lezingenreeks 'Ware Schoonheid' dit najaar.

Wat is schoonheid? Wat is mooi? Is schoonheid universeel bepaald of heeft ieder mens een eigen smaak? Als ieder mens een eigen smaak heeft, waarom vinden we dan toch vaak hetzelfde mooi? Schoonheid is niet makkelijk te definiëren. Het is een erg ruim begrip en komt in vrijwel ieder vakgebied voor. Er zijn filosofen, kunstenaars, kunsthistorici, biologen, economen en wiskundigen die schoonheid bestuderen. In deze reeks blogs over schoonheid bekijken we het begrip vanuit verschillende perspectieven en vakgebieden. De Nederlandse etholoog Niko Tinbergen deed in de twintigste eeuw bijvoorbeeld onderzoek naar waarom jonge meeuwen felle kleuren mooi vinden. De Zwitsers-Britse filosoof Alain de Botton schreef enkele jaren geleden over architectuur en hoe die ons geluk bepaalt door de schoonheid ervan. En in navolging daarvan onderzocht de aan de Rijksuniversiteit Groningen verbonden econoom dr. M.P. Mobach hoe gebouwen de gezondheid, het gemoed en gedrag van mensen in en om organisaties bepaalt. Ook wordt er tegenwoordig getwijfeld of de gulden snede echt de formule voor perfecte schoonheid is; wiskundigen onderzoeken dit. Deze voorbeelden tonen aan dat schoonheid vele kanten heeft. In deze eerste blog kijken we naar twee voorbeelden van filosofen, één uit de oudheid en één die vandaag het debat bepaalt. In welke opzichten heeft Roger Scruton dezelfde opvattingen als Plato en waarin verschillen zij met elkaar?

Een glimp uit een bovenzinnelijke wereld

De filosofie heeft een specifiek gebied voor het denken over schoonheid: de esthetica. De Oudgriekse filosoof Plato was erg belangrijk voor het denken over schoonheid en over zijn ideeën wordt tegenwoordig nog veel gediscussieerd. Het 'Schone' is volgens Plato één met het 'Ware' en het 'Goede' en wordt veel in verband gebracht met getalsverhoudingen en harmonieën. Hij zag de kunst (vooral poëzie en schilderijen) niet als een hoogstaand vakgebied. Deze mening komt voort uit zijn 'Ideeënleer'. Alles in onze omgeving is vergankelijk en een imitatie (mimesis) van 'de Idee' van het perfecte en schone dat zich bevindt in een bovenzinnelijke wereld. Schoonheid is namelijk een vorm die boven alle andere vormen staat. Een manier om iets van de bovenzinnelijke wereld van de goden te zien is door de ervaring van schoonheid. Kunst is een kopie, een nabootsing, en kan nooit perfect zijn. Plato is daarom van mening dat imitatie afdoet aan het Ware, Goede en Schone.

Het verdwijnen van schoonheid

Moderne esthetici beperken hun denken vaak tot de schoonheid van beeldende kunst, muziek en literatuur. Maar schoonheid is toch ook te vinden in de natuur, emoties of gedrag? De hedendaagse Britse filosoof Roger Scruton is beïnvloed door de ideeën van Plato. Hij vindt dat schoonheid er sinds de twintigste eeuw voor velen niet meer toedoet, terwijl het even belangrijk is als het goede en de waarheid. De kunst, architectuur, onze manieren en onze taal zijn 'lelijk' geworden. Als beste voorbeeld noemt Scruton het 'Urinoir' van de twintigste-eeuwse kunstenaar Marcel Duchamp dat als kunstwerk wordt bestempeld. Het lijkt of schoonheid en goede smaak geen plaats meer hebben in ons leven. Scruton denkt dat we zonder schoonheid de betekenis van het leven verliezen. Schoonheid is een universele behoefte voor de mensheid. Het is een medicijn tegen de chaos van het leven en laat zien dat het waardevol is om te leven.

Scruton vindt kunst daarom belangrijk en verschilt in dat opzicht met Plato. Beiden vinden wel dat kunst geen imitatie moet zijn. Schoonheid is een onderdeel van een hogere wereld, als een glimp van het goddelijke. Met echte schoonheid zijn we in de aanwezigheid van het heilige. Volgens Scruton komt dat tegenwoordig steeds minder voor en verliezen we schoonheid. Opvallend is dat beide filosofen een sterk oordeel hebben over wat mooi is en wat niet. Zij maken van schoonheid een objectieve eigenschap. Maar wat voor de een mooi is, kan toch voor de ander lelijk zijn? Er zijn genoeg mensen die de kunst uit de twintigste eeuw wel mooi vinden. Speelt het fenomeen smaak dan toch een rol in het beoordelen van de mate van schoonheid? Daarover in de volgende blogs meer.


Meer weten over de ideeën van Roger Scruton? Bekijk dan de lezing Equality and mediocrity van Scruton bij Studium Generale of lees hier de blog. Ook kan je de lezing Wat is een beeld? door prof. dr. Jeroen Stumpel (Kunstgeschiedenis, UU) en prof. dr. Jan Koenderink (fysicus, TU Delft) uit de lezingenreeks Geloof je ogen niet bekijken. Volgende week kijken we naar het schoonheidsideaal van het menselijk lichaam. Wat zijn de constanten en verschillen in dit ideaal door de geschiedenis heen?