Huiselijk geweld is geen privéprobleem maar een maatschappelijk probleem

Zo’n 45% van de Nederlanders is ooit slachtoffer geweest van enige vorm van fysiek, psychisch of seksueel geweld binnen de huiselijke kring. Huiselijk geweld blijft echter vaak onzichtbaar. Hoe komt dat?
Leestijd 3 minuten — Di 15 september 2020
Onzichtbaar geweld

In het dagelijks leven maken we vele grote en kleine keuzes. Wat doe ik aan vandaag? Hoe reis ik naar mijn werk? Wat ga ik eten? Hoe besteed ik mijn vrije tijd? Geld sparen om de badkamer te verbouwen of toch de droom te verwezenlijken om op vakantie gaan met een nieuwe camper? Voor mij is het vanzelfsprekend dat ik deze zaken overweeg, het zijn immers mijn keuzes. Maar stel je voor dat deze keuzes, groot en klein, compleet bepaald worden door je partner?

Suzanne Bouma (Atria) doet onderzoek naar huiselijk geweld. Zo’n 45% van de Nederlanders is ooit slachtoffer geweest van enige vorm van fysiek, seksueel of psychisch geweld in huiselijke kring. De meeste slachtoffers zijn vrouw. Partnergeweld is het meest veelvoorkomend. Toch blijft huiselijk geweld vaak onzichtbaar. Hoe komt dat?

Van huiselijk geweld naar gender-gerelateerd geweld

‘Neergestoken vrouw klopt zwaargewond aan bij buren na ruzie met ex’, ‘Omgebrachte Naomi wilde vader kind bekend maken’, ‘Buren hoorden doodgeschoten Yosra nog schreeuwen tegen haar vriend’. Deze drie nieuwsberichten uit 2020 hebben iets gemeen: de omgekomen, of bijna omgekomen, slachtoffers zijn vrouwen en de plegers van het geweld blijken in alle gevallen hun partner of ex-partner te zijn. In de media worden dit vaak ‘incidenten in de relationele sfeer genoemd’. Een misleidende beschrijving, vindt Bouma, die net als de term ‘huiselijk geweld’ de suggestie wekt dat het hier slechts om een privéprobleem gaat. “Maar in de meeste gevallen gaat het niet om een simpel conflict of ruzie. Er zit een patroon achter dat zich herhaalt, waarin de man controle wil hebben over de vrouw.”

Volgens Bouma moeten we inzien dat huiselijk geweld niet alleen een privéprobleem is, maar ook een maatschappelijk probleem, verbonden met maatschappelijke issues. In plaats van huiselijk geweld – in Nederland een koepelterm voor allerlei soorten geweld in huiselijke kring – spreekt ze liever van gender-gerelateerd geweld. Omdat partnergeweld tegen vrouwen altijd plaatsvindt tegen de achtergrond van dominante maatschappelijke opvattingen over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen.

Economische onafhankelijkheid

Een voorbeeld. Bouma is momenteel betrokken bij een onderzoek naar het verband tussen economische (on-)afhankelijkheid van vrouwen en partnergeweld. De eerste resultaten laten zien hoe wederzijds en complex die relatie is. Als het leven van een vrouw wordt gecontroleerd door haar partner, raakt ze vaak ook haar economische zelfstandigheid kwijt. Dan bepaalt de partner of de vrouw naar haar werk mag of niet, bijvoorbeeld. Ook hoeft economische onafhankelijkheid op papier niet te betekenen dat de vrouw ook toegang heeft tot die middelen.

Een andere uitkomst hadden de onderzoekers vooraf niet verwacht. Economische onafhankelijkheid van de vrouw kan in sommige gevallen de aanleiding zijn voor partnergeweld. Dit valt volgens Bouma te verklaren met de backlash theory. Als een man het idee heeft dat hij de kostwinnaar moet zijn, en de vrouw dat stokje overneemt, kan dit een reden zijn voor geweld. Hier zie je dus hoe bepaalde gendernormen gewelddadig gedrag in de hand werken. 

De wil is er

Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld zijn de afgelopen tientallen jaren gelukkig steeds prominenter op de nationale en internationale agenda komen te staan. Het resulteerde in 2011 in het Verdrag van Istanbul, een Europees verdrag tegen gender-gerelateerd geweld dat inmiddels door 46 landen is ondertekend, waaronder Nederland. Het stemt Bouma optimistisch. “We doen het niet slecht,” stelt ze over Nederland. Toch zijn er ook tegenbewegingen. Zowel de Poolse als de Turkse regering gaf recent aan onder het verdrag uit te willen, wat in beide landen tot felle protesten leidde. Het geeft maar aan dat we er nog niet zijn.