Wie betaalt de prijs?

De grondstoffen voor onze favoriete producten komen van over de hele wereld en worden vaak gewonnen onder barre omstandigheden. Maar wie kunnen we verantwoordelijk houden voor deze uitputting, uitbuiting en vervuiling?
Leestijd 4 minuten — Di 8 maart 2022
Tot op de bodem

Koffie, spijkerbroeken en telefoons: we gebruiken ze dagelijks, maar wat is er allemaal voor nodig om deze producten te maken? We denken er vaak niet bewust bij na, maar de grondstoffen van deze producten leggen een lange weg af voordat ze bij ons belanden. In deze productieketens gaat bovendien van alles mis: er wordt schade aan het milieu toegebracht bij het delven en regelmatig worden arbeiders elders te weinig betaald voor hun harde werk. Deze extra kosten worden meestal niet meegenomen in de prijs die wij voor onze producten betalen. Wat zouden de prijzen van onze producten zijn als deze kosten wél aan ons doorberekend worden? Welke prijs is een eerlijke prijs? 

Een nieuwe prijs

“Het eerste wat je moet doen om dit probleem aan te pakken is de verborgen kosten zichtbaar maken: wat had men anders moeten doen?”, aldus milieuwetenschapper dr. Walter Vermeulen (UU). Denk aan het produceren van kleding zonder kinderarbeid. Of aan het winnen van metalen als lithium, die nodig zijn voor de batterijen van onze telefoons, zonder milieuschade aan te richten in de directe omgeving. Wil je als bedrijf maatschappelijk verantwoord ondernemen, dan is het belangrijk om de hele productieketen onder de loep te nemen en je verantwoordelijk te voelen voor alles wat er niet goed gaat. Een flinke klus, aldus Vermeulen. “En vaak weten bedrijven ook niet goed waar ze moeten beginnen.”

Om dit helder te krijgen ontwikkelde hij samen met dr. Pim Croes de Oiconomy Pricing Method: een ingewikkeld rekenmodel waarin al deze verborgen kosten zichtbaar worden. Hiermee worden bedrijven aangespoord om na te denken over wat ze kunnen doen om deze schade te voorkómen in plaats van achteraf te herstellen. Nu worden bedrijven vaak verplicht om duurzaamheidsrapporten op te stellen, maar dit heeft volgens Vermeulen niet altijd het gewenste effect: “Er is in de markt een kleine groep koplopers waar duurzaamheid echt goed is doorgedrongen op alle niveaus, maar heel veel bedrijven doen het omdat het moet: het is een verplicht nummertje.” En dat moet anders.

Juridisch kader

Een manier om bedrijven verantwoordelijk te houden voor maatschappelijk verantwoord ondernemen is via het recht, weg van vrijwilligheid en vrijblijvendheid. Prof. mr. dr. Liesbeth Enneking, jurist binnen de Erasmus School of Law (EUR), onderzoekt daarom of er een juridisch kader ontworpen zou kunnen worden om bedrijven deze verantwoordelijkheid op te leggen. “In Nederland werd tot nu toe veel gepraat, maar weinig bindends opgelegd”, aldus Enneking. De bestaande convenanten, afspraken tussen de overheid en bedrijven op basis van vrijwilligheid, worden door de Nederlandse regering vooral gebruikt als reden om niet verder te hoeven kijken. Terwijl slechts twee procent van de bedrijven bij zo’n convenant is aangesloten. Misschien voelen we ons in Nederland niet verantwoordelijk genoeg. Van de mensenrechtenschendingen van kinderen in Azië hebben we immers toch niet zoveel last hier.

Gaat er dan nooit iets veranderen? Dat is niet per se het geval, Enneking blijft optimistisch. Ze noemt twee voorbeelden van civiele rechtszaken uit 2021 die mogelijk het begin zijn van een juridische verandering. In de eerste zaak spanden vier Nigeriaanse boeren samen met Milieudefensie een zaak aan tegen Shell. De rechter oordeelde daarbij dat Shell de boeren moet compenseren voor de olievervuiling op hun land. De tweede zaak wordt ook wel de klimaatzaak genoemd. In deze zaak eiste de rechter dat Shell zijn CO2-uitstoot in 2030 met 45% heeft verminderd ten opzichte van 2019. “Deze uitspraak moet als een bom zijn ingeslagen, niet alleen bij het bestuur van Royal Dutch Shell, maar ook bij de besturen van een grote groep andere ondernemingen in binnen- en buitenland”, vertelt Enneking. “En met reden, want Milieudefensie volgde in januari van dit jaar op met een brandbrief aan 29 andere ‘grote vervuilers’ in Nederland met de vraag om aan te geven hoe zij die 45% CO2-reductie voor 2030 denken te gaan bewerkstelligen.”

Hoe nu verder?

Terug naar de beginvraag: bij wie ligt de verantwoordelijkheid? Niet alleen bij de producenten, benoemen Vermeulen en Enneking. Een dwingend juridisch kader en de Oiconomy Pricing Method zijn stappen in de goede richting. Informatievoorziening voor consumenten is daarnaast ook belangrijk: dit geeft hen de mogelijkheid om iets te kunnen doen en hun verantwoordelijkheid te nemen. Beide sprekers zijn het er namelijk over eens dat we allemaal ons steentje bij moeten dragen. Enneking: “Iedereen heeft een verantwoordelijkheid, die moeten we niet afschuiven. We moeten alles aangrijpen wat we kunnen om te komen tot een betere wereld.”