Het vanzelfsprekende van big data

Over

Begin april publiceerde een Brits onderzoeksteam een artikel in Science, waarin ze stelden dat een traceer-app een effectieve strategie is om de verspreiding van het coronavirus te controleren. Het kabinet begon voortvarend aan de ontwikkeling van een eigen app. In een heuse 'appathon' werkten verschillende experts en bedrijven aan het hulpmiddel om contactonderzoek bij nieuwe coronabesmettingen te versnellen. De Britse onderzoekers wezen al op het feit dat het gebruik van zo'n app ethische vragen oproept op het gebied van toegang, transparantie en eigenaarschap van data. De voorstellen die tijdens de Nederlandse appathon zijn ontwikkeld voldeden niet, maar de zoektocht van het kabinet naar een bruikbare app gaat door. 

De vanzelfsprekendheid waarmee digitale technologie onderdeel is van de oplossing is opvallend. Miriam Rasch schreef afgelopen week in de Groene over dataïsme, het sterke geloof dat de wereld in data is te vangen. 'Hoe meer data, hoe meer controle' lijkt het mantra. Het is bijna onmogelijk daar tegenop te boksen. Het Utrechtse platform voor een technologie-kritische samenleving Setup vergeleek de discussie rond de corona-app met het mondkapje. Het kabinet onderbouwde het besluit om mondkapjes verplicht te stellen in het OV duidelijk. Bijvoorbeeld door te benoemen dat onderzoeken naar de efficitiviteit van mondkapjes geen eenduidig antwoord geven. Desondanks is het risico op het gebruik van mondkapjes beperkt en dus is de keuze te verantwoorden. Een dergelijke onderbouwing van het kabinet over de noodzaak van een traceer-app ontbreekt echter. Het wordt als vanzelfsprekend gebracht dat een app nodig is om het virus te controleren omdat het sneller, beter en efficienter is. Terwijl er veel redenen zijn om een discussie te voeren over de noodzaak van een dergelijk middel. Wat lost het precies op? Zijn er geen alternatieven? En als die app er dan komt, hoe werkt hij precies? Wat gebeurt er met de verzamelde data?

De opmars van big data is niet te stoppen. Maar dat betekent niet dat we ook moeten stoppen kritisch te blijven op de stappen die gezet worden. Zeker als het om gevoelige informatie gaat zoals over onze gezondheid of wanneer het op zo'n grote schaal wordt ingevoerd als een corona-app. We doken daarom in ons archief en zochten naar lezingen en artikelen over de rol van data, algoritmes en kunstmatige intelligentie.

Een van de pioniers van het gebruik van big data in de gezondheidszorg sprak in de serie Technotopia. Kinder- en jeugdpsychiater Floortje Scheepers (UMC Utrecht) is hoogleraar Innovatie in de GGZ en onderzoekt algoritmes die de effectiviteit van medicatie en de ontwikkeling van agressief gedrag kunnen voorspellen. Ze is enthousiast over de mogelijkheden die de technologie biedt, maar wijst ook op de risico's. De gezondheid van de patient zou altijd het uitgangspunt moeten zijn in de ontwikkeling en het gebruik van digitale technologie in de zorg. We moeten daarom in het oog houden wie de macht over de data en het algoritme heeft.

De vraag over het eigenaarschap van data komt ook terug in de lezing van bestuurskundige Albert Meijer (UU) over de 'slimme stad'. In de verdere verduurzaming van onze leefomgeving spelen technologie en data ook een steeds grotere rol. Door reizigersdata te verzamelen en analyseren kunnen we bijvoorbeeld het openbaar vervoer optimaliseren. Wie is er niet voor voldoende zitplek in de spits? De vraag is echter wat bedrijven doen met de data die ze verzamelen. Het gebrek aan transparantie is een probleem in de huidige systeem. Hoe de optimalisatie tot stand komt, weten we als burger eigenlijk niet. Dit maakt het onmogelijk om er een maatschappelijke discussie over te voeren. Het gebrek aan transparatie is ook een van de redenen dat privacy-voorvechter Bits of Freedom heeft bedankt voor een plek in de begeleidingscommissie van de ontwikkeling van de corona-app, legden zij uit in een artikel.

Meer weten? Kijk en lees verder in ons archief.