Gulzige genen

Gemiddeld eet een Nederlander per jaar onder andere zo'n 110 broden, 200 appels, 100 kilo vlees en drinkt men 500 liter bier (dit getal wordt waarschijnlijk aardig opgekrikt door studenten).
Leestijd 4 minuten — Do 7 maart 2013

Dat zijn heel veel calorieën, toch zijn we blijkbaar in staat om al deze energie te gebruiken en te verbranden. Ons metabolisme werkt over het algemeen goed, al zijn er uitzonderingen. Dat zijn mensen met gewichtsproblemen, variërend van licht overgewicht tot morbide obees. In Amerika is de situatie in sommige staten penibel, daar zijn dunne mensen een uitzondering. In Nederland is het nog niet zó erg, toch lijkt ook bij ons het straatbeeld te veranderen. Volgens prof. dr. Sander Kersten, hoogleraar Molculaire Voeding aan de Universiteit van Wageningen, helpt het in ieder geval dat wij een fietscultuur hebben, hierdoor bewegen we regelmatig. Daarbij komt dat ook onze eetcultuur nog niet zo verpest is als bij de de Amerikanen. Volgens hem speelt de omgeving een belangrijke factor in de opkomst van de 'obesitasepidemie', maar bepaalt ook onze genetische achtergrond of we te dik worden of niet. Het smoesje "Ik heb gewoon een langzame stofwisseling en wordt al dik van lucht" gaat in ieder geval niet op.

Lange tijd meenden sceptici, van de genetische achtergrond van obesitas, dat onze genen geen rol speelden in de het steeds dikker worden van de bevolking. Wij dijden de afgelopen 50 jaar wel flink uit, maar onze genen waren toch hetzelfde gebleven? Dit is een misvatting. De rol van erfelijkheid is aangetoond in studies met één-eiige tweelingen. Tweelingen die dezelfde genetische opmaak hadden, en gescheiden opgroeinden, bleken op latere leeftijd ongeveer hetzelfde gewicht te hebben. In een andere studie moesten de proefpersonen (verschillende tweelingen) 1,5 keer zoveel calorieën nuttigen als normaal gedurende een aantal weken. Hierdoor kwam men gemiddeld 8,1 kilo aan, echter de range liep van 4 tot 13 kilo. Genetische opmaak speelt wel degelijk een rol in gewichtsregulatie.

Honger
Er zijn een aantal zeldzame genetische mutaties die overgewicht kunnen veroorzaken. Men ontdekte in de jaren '90 het hormoon leptine, dat door vetcellen wordt afgegeven aan de hersenen en er voor zorgt dat we stoppen met eten. Er blijken enkele tientallen mensen in de wereld te zijn die het gen voor leptine missen, hierdoor hebben ze altijd honger en blijven ze maar eten. Met als gevolg dat ze op 9-jarige leeftijd al 90 kilo wegen. Door bij hen leptine in te spuiten neemt het hongergevoel af en verdwijnen de kilo's als sneeuw voor de zon. De farmaceutische industrie dacht toentertijd hét middel tegen obesitas te hebben gevonden, maar de overgrote meerderheid van de mensen is helemaal niet leptine-deficient. Hier is dus wat anders aan de hand. Met genome wide association studies (GWAS) brengen wetenschappers genetische variatie in kaart en hoopt men genen te vinden die te linken zijn aan obesitas. Hier kwam iets heel interessants uit, het blijkt namelijk dat er zoiets bestaat als de 'greedy gene' oftewel het vraatzuchtige gen. FTO is de officiële naam, het codeert voor een bepaald eiwit en is geassocieerd met obesitas. Het blijkt dat dragers van dit gen - ongeveer de helft van de populatie - gemiddeld 3 kilo zwaarder is. Dit komt omdat zij een hogere energie inname hebben, omdat ze net iets meer honger hebben en verder een voorkeur voor energiedichte producten, zoals Big Mac's of andere vette en zoete voedingswaren.

Discipline of gewoon geluk?
Dragers van het FTO gen hebben dus meer eetlust en zijn daarom zwaarder. Deze genetische variatie is er altijd geweest, alleen vroeger was het FTO-gen geen probleem, er waren geen hamburgers en men zwoegde op het land. Maar nu is eten altijd en overal om ons heen. Fysieke arbeid is onnodig; we gaan altijd met de auto en zelfs tandenpoetsen kan elektrisch. Hoe invloedrijk de obesogene omgeving is blijkt wel uit het feit dat er bij de Amish, een streng Protestantse geloofsgemeenschap in Noord-Amerika die leeft in afzondering van de moderne wereld, geen dikke mensen zijn. FTO gen drager of niet, er is geen kans om dik te worden. In het boek 'The hungry gene' zegt een professor metabole geneeskunde dan ook "People who are not victims of these disorders [obesity, red.] have claimed the moral high ground; they believe themselves to be virtuous. But the truth is, they're just lucky". Overgewicht is dus niet persé een teken van luiheid, net zo goed is een gezond gewicht hebben niet alleen het resultaat van discipline. Hoe moeten we obesitas dan bestrijden? Kersten zegt dat tijdelijke dieten geen optie zijn, elke dag bewegen wel, in extreme gevallen helpt bariatrische chirurgie (een maagverkleining of maagband) of de omgeving moet veranderen. Toch blijft de vraag of de industrie hier aan mee wil werken, het is natuurlijk een kwestie van vraag en aanbod.

De lezing 'Dik, dikker, dikst' kijk je hier terug. Volgende week gaan we het hebben over onze obesogene omgeving vol voedselverleidingen met psychologe prof. dr. Denise de Ridder. Zij stelt dat deze omgeving niet gaat veranderen, maar dat we er mee om moeten leren gaan om zo gezond te kunnen eten. Daarom bespreekt zij strategieën die werken en die niet werken.