De ongelijkheid van onderwijskansen

Kun je nog naar het vwo als je ouders laagopgeleid zijn? De kansenongelijkheid in het onderwijs groeit.
Leestijd 2 minuten — Ma 19 november 2018

In het Nederlandse onderwijs wordt gestreefd naar een meritocratie; een samenleving waarin je maatschappelijke positie bepaald wordt door eigen verdienste. Schoolsucces zou uitsluitend moeten afhangen van de capaciteiten van leerlingen, en niet – ook - van hun sociaal-economische achtergrond. In werkelijkheid is sociale afkomst steeds bepalender voor het schoolsucces, stelde de Inspectie voor het Onderwijs dit jaar in haar jaarrapport ‘De Staat van het Onderwijs’. En hierdoor groeit de kansenongelijkheid; die is in vijf à tien jaar zelfs verdubbeld.

De invloed van ouders

Orthopedagoog dr. Evelyn Kroesbergen verklaarde deze groeiende kansenongelijkheid tijdens het Science Café over Intelligentie. “Kinderen van hoogopgeleide ouders krijgen vaak dure huiswerkbegeleiding, terwijl kinderen van laagopgeleide ouders daar geen toegang toe hebben,” stelt ze. “Scholen zouden daarom de huiswerkbegeleiding meer in de hand moeten houden”. Volgens econoom prof. dr. Paul de Beer, die ook sprak bij het Science Café, is dit echter niet de oplossing. “De mogelijkheden voor de school om dat te doen zijn beperkt”, zegt hij. “De invloed van ouders op de onderwijsprestaties is heel groot en dat neem je nooit helemaal weg.”

Gratis bijles

Er komen tegenwoordig wel initiatieven op die de kansenongelijkheid in het onderwijs bestrijden. Zo geven een paar gemeenten leerlingen sinds kort gratis bijlessen. De NRC schreef een stuk over deze extra lessen, die ervoor zorgen dat leerlingen met een taalachterstand wél naar havo of vwo kunnen. Een voorbeeld is de Brede School Academie (BSA) in Zaanstad. Hier worden vooral lessen gegeven in begrijpend lezen en worden leerlingen in drie jaar klaargestoomd voor havo of vwo. In verreweg de meeste gevallen lukt dat.

Maarten Catney, de directeur van de BSA, geeft toe dat de gratis bijlessen eigenlijk overbodig zouden moeten zijn. “Wij repareren een tekortkoming in het reguliere onderwijs”. Onderwijssocioloog Paul Jungbluth is het hiermee eens: “De BSA zou geïntegreerd moeten zijn in de basisscholen, zodat alle leerlingen uit deze doelgroep bereikt worden. De enige manier om echt gelijke kansen te creëren, is om de kwaliteit van het onderwijs structureel te verbeteren”.