Help! Hoe bepaal ik wat ik eet?

We hebben iedere dag zoveel keus in wat we eten, dat we door de bomen het bos niet meer zien.
Leestijd 5 minuten — Wo 20 november 2019
Science Café Utrecht

Ik sta in de supermarkt. In één hand een zak truffelkruidnoten, in de ander een netje appels. Op de achtergrond opzwepende muziek, om me heen druisen mensen die wél lijken te weten wat ze willen. De ene na de andere verleiding besluipt me: de geur van versgebakken brood, in sportkledij gehulde actievelingen bij de groenteafdeling, een herinnering aan vroeger. Ik weet dat een appel voedzamer is, maar ik weet ook dat mijn emotionele gesteldheid snakt naar chocola. Ik wou dat iemand die keus voor me kon maken. Al die prikkels, van mijn maag, mijn geweten, en mijn omgeving, maken het zo lastig om te kiezen. Hoe maak ik dit soort keuzes? Wat stuurt mijn eetgedrag?

Prikkels, prikkels, en nog eens prikkels

Volgens Maartje Poelman, gezondheidswetenschapper, steekt de vork niet simpel in de steel. “We denken graag dat wij de touwtjes in handen hebben, maar je bepaalt lang niet altijd zelf wat je eet,” stelt Poelman. Als gezondheidswetenschapper onderzoekt zij welke invloed je omgeving speelt in je voedselkeuze. Omgeving kan je op verschillende manieren opvatten. Denk bijvoorbeeld aan de wijk waarin je woont: zijn er veel of weinig friettenten? Of stikt het juist van de biologische supermarkten en Italiaanse delicatessententjes in de buurt? De aan- of afwezigheid van voedselvoorzieningen speelt een grote rol in de keuzes die je kan maken: als je om de hoek woont van een friettent, maar 15 minuten moet fietsen voor een gezonde hap, dan is de keus in de meeste gevallen gauw gemaakt.

“We denken graag dat wij de touwtjes in handen hebben, maar je bepaalt lang niet altijd zelf wat je eet”

Die supermarkt, waar ik besluiteloos sta met kruidnoten en appels in mijn hand, categoriseert ook als een specifieke voedselomgeving. In een supermarkt past slechts 25% van het voedselaanbod binnen de Schijf van Vijf. Bovendien zijn 75% van alle aanbiedingen in de supermarkt, ongezonde, bewerkte producten. Onze voedselomgeving is over het algemeen erg ongezond: ongezonde keuzes zijn goedkoper en talrijker zijn dan gezonde opties. Als je gezond wilt eten gooit dat dus flink wat roet in het eten.

Een meer abstractere voedselomgeving is die van overheden en beleidsmakers. Zo maakt het Voedingscentrum voedingsrichtlijnen en bepaalt de overheid de accijnzen op producten. Als overheden zich bemoeien met onze voedselkeuzes door beleid te maken om ongezonde dingen te verbieden, dan wordt dat gauw gezien als betutteling. We zijn toch zelfstandig in staat om de juiste keuze te maken? Maar als we het verhaal Poelman horen, is het dus niet zo dat we zelf onze keuzes in de hand hebben maar worden ze, dan wel onbewust, in een bepaalde richting geduwd. Onze voedselomgeving stuurt en beïnvloedt, en doet dat vaak naar de ongezondere kant van het aanbod.

 

Sporten? Ben je gek!

Wat we nu als gezond of ongezond zien, is niet altijd hetzelfde geweest. Een sportersdieet, bijvoorbeeld: “vroeger, begin van de 19e eeuw, werd je voor gek verklaard als je ging sporten. Dan gooiden mensen spullen naar je hoofd en scholden ze je uit!” Aan het woord is Jon Verriet, cultuurhistoricus. Ons begrip van gezond en ongezond is dus onderhevig aan de tijd waar we in leven.

"Vroeger, begin van de 19e eeuw, werd je voor gek verklaard als je ging sporten. Dan gooiden mensen spullen naar je hoofd en scholden ze je uit!”

Hoewel mensen begin 19e eeuw heus wel bezig waren met eten, hadden zij toen een hele andere opvatting van wat gezond en ongezond was. Sporten? Ongezond. Verse groente en fruit? Ronduit kwalijk! Koffie en suiker? Kijk, now we’re talking! Het idee “je bent wat je eet”, hangt volledig samen met de status van het voedsel, de status van voedsel hangt op zijn beurt weer samen met de tijd waarin we leven. Nu kijken de meeste mensen neer op suiker en vet, maar vroeger waren het luxe producten. Als je dus veel boter op je brood deed en suiker in je koffie, dan was je heel wat, legt Verriet uit.

Voeding voor het brein

Het antwoord op de vraag wie bepaalt wat ik eet is dus niet zo eenduidig. Bovendien is onze opvatting van wat gezond is, gekleurd door de tijd en mijn omgeving. Dus daar sta ik dan, met mijn netje appels en zak pepernoten. Kan mijn brein niet gewoon de beslissing maken op basis van wat mijn lichaam op dat moment nodig heeft? “Ook dat gaat niet zo simpel”, stelt Floor van Meer. Zij is hersenonderzoeker, en kijkt naar hoe onze hersenen pap maken van al die voedselkeuzes en verlangens. “Als je een voedselkeus moet maken, gaat je brein een lijstje af: hoeveel honger heb je? Hoe duur is het? Moet je er veel moeite voor doen?” Vaak komen je hersenen niet eens zo ver: als je een zak pepernoten in je hand hebt, heb je het soms als in je mandje gelegd voordat je de andere checklist af kan gaan. De gewoonte neemt de overhand, en voor je er überhaupt écht stil bij hebt gestaan of je die kruidnoten wel nodig hebt, liggen ze al op de band bij de kassa.

iStock/Andrii Zastrozhnov

Zelfs de vraag ‘hoeveel honger heb je?’ is moeilijk te beantwoorden volgens Van Meer. Door de constante afleiding van een trillende smartphone en lokkende Netflix-series verliezen we het contact met ons hongergevoel. “Iedereen heeft weleens onverwacht het einde van de bak popcorn bereikt tijdens het kijken van een film,” illustreert ze. Ook ons brein is dus niet per se een trouwe raadgever als het gaat om het maken van weloverwogen voedselkeuzes.

Dus daar sta ik dan, met mijn kruidnoten en appels, op het punt een voedselkeuze te maken die door zoveel factoren gestuurd is: de invloed van mijn opvoeding, mijn wijk, mijn herinneringen, mijn brein, de overheid, mijn gezondheid, een aan tijd onderhevige opvatting van wat gezond is, marketing van voedselgiganten. Ik kies dus maar niet, en stop ze beide in mijn mandje.