2020: het dodelijkste jaar ooit voor de (inheemse) milieuactivist

De internationale roep tot verregaande maatregelen tegen klimaatverandering en voor de natuurbescherming wordt steeds luider. Toch blijft de weerstand groot: zowel de vervuilende fossiele industrie als bedrijven voor windmolenparken en zonnepaneelvelden weten grote stukken natuurgebied in handen te krijgen voor economisch gewin, met desastreuze gevolgen voor het ecologische systeem.
Leestijd 1 minuut — Di 14 september 2021
Weg van de weerstand

Schrijnend bewijs dat de natuur lang niet altijd op de eerste plek staat, komt naar voren in de toename van het aantal vermoorde natuurbeschermers wereldwijd. Enkele dagen geleden onthulde de Britse mensenrechtenorganisatie Global Witness in een rapport dat in 2020 ten minste 227 milieuactivisten om het leven zijn gebracht: een luguber record. In 2019 lag het aantal geregistreerde gevallen van vermoorde natuurbeschermers al op 219. 

Doelwit zijn veelal inheemse activisten die pogen hun voorouderlijk land te beschermen tegen boskap en mijnbouw door bedrijven, boeren of de overheid. Met name in Centraal en Zuid-Amerikaanse landen zoals Colombia, Mexico en Brazilië zijn inheemse natuurbeschermers doelwit van dodelijke aanvallen, vermoedelijk vaak in opdracht van lokale boeren, bedrijven met belangen op het natuurgebied of zelfs overheidsdienaren en criminele bendes.

In een Engelstalige lezing van Studium Generale eerder dit jaar sprak de antropoloog dr. Genner Llanes Ortiz over de bedreigingen die inheemse milieuactivisten in Centraal en Latijns-Amerika te verduren hebben. Waarom worden met name inheemse activisten bedreigd en het zwijgen opgelegd? Hoe komt het dat de UN Declaration on the Rights of Indigenous Peoples deze groep zo weinig bescherming biedt? En wat is de invloed van de industrie op natuurbehoud? Bekijk de opname hier terug.