Pratende vissen: zeggen ze meer dan 'blub'?

Recent onderzoek wijst uit dat vissen graag met elkaar praten. Maar in hoeverre kunnen we deze communicatievorm aan vissen toeschrijven? Gaat onze neiging tot het ‘vermenselijken’ van dieren te ver?
Leestijd 2 minuten — Di 1 februari 2022

Soms kunnen dieren de oren van je hoofd kletsen, van je huisdier tot het gekakel en gebrul van beesten in de dierentuin. Maar vissen als kletskousen, die gedachte komt waarschijnlijk niet zo snel bij je op. Nieuw onderzoek toont echter aan dat vissen vaak met elkaar praten. Dat vissen geluiden konden maken was al bekend. Het onderzoek toonde echter ook aan dat twee derde van de vissoorten vaak met elkaar praten. Dit blijkt bovendien niets nieuws: sommige vissen ‘praten’ zelfs al meer dan 155 miljoen jaar!

Waar kletsen deze vissen eigenlijk over? Volgens de onderzoekers maken de vissen vooral geluiden om hun territorium of voedselbron te bewaken of om een partner aan te trekken. De vraag rijst dan in hoeverre we dit ‘praten’ kunnen noemen. We zijn als mensen vaak geneigd om cognitieve eigenschappen van dieren te zien als mensachtig: dus wanneer wij observeren dat andere diersoorten geluiden maken, bestempelen we dit als ‘praten’. Het toeschrijven van mensachtige eigenschappen aan dieren wordt antropomorfisme genoemd.

Tijdens de eerste aflevering van Het Dierenkwartet spraken cognitiefilosoof Bas van Woerkum (RU) en gedragsbioloog dr. Jorg Massen (UU) over de intelligentie van mens en dier. In onderzoeken naar dierlijke intelligentie wordt de mens vaak als uitgangspunt genomen, stelt Van Woerkum. Hierna wordt bepaald of dieren een bepaalde capaciteit, in dit geval praten, ook hebben. Wanneer hier een bevestigend antwoord op wordt gevonden, worden deze dieren beschouwd als ‘mensachtig’. In hoeverre is antropomorfisme een probleem? En zijn we hier misschien in doorgeslagen? Kijk de lezing hier terug!