Magie en wetenschap: vijanden of vrienden?

Knoflook op een magneet smeren om de aantrekkingskracht van die magneet te verzwakken. Dat klinkt als iets wat alleen in een sprookjesboek zou kunnen, maar tot de 17e eeuw was dit iets dat daadwerkelijk geloofd werd. Volgens dr. Daan Wegener, wetenschapshistoricus en filosoof (UU), is het eigenlijk niet gek dat dit toen als logisch werd gezien.
Leestijd 3 minuten — Wo 22 februari 2023
Geloof je het zelf?

De docent van het vak Early Modern Knowledges and the Intercultural Encounter legt uit: “In de 15e tot 17e eeuw was de overheersende gedachte dat alles in de natuur met elkaar verbonden is door verborgen connecties en dat er onzichtbare gelijkenissen tussen objecten zijn.” Hierbij horen ook sympathieën en antipathieën, de gedachte dat dingen elkaar kunnen aantrekken en afstoten en dat dingen hierdoor ‘vijand’ of ‘vriend’ van elkaar kunnen zijn. Omdat een magneet als ‘giftig’ werd gezien en knoflook goed werkt tegen gif, werd logisch geredeneerd dat knoflook de magnetische kracht van een magneet zou kunnen verstoren. Knoflook is dus een ‘vijand’ van de magneet. Door geitenbloed, een ‘vijand’ van knoflook, vervolgens op de magneet te smeren, werd gedacht dat de werking van knoflook uitgeschakeld kon worden en dat hiermee de aantrekkingskracht van de magneet kon worden hersteld . “Want,” aldus dr. Wegener, “een vijand van een vijand is een vriend van jou. De logica is eigenlijk niet zo gek.”. Magie werd in die tijd gebruikt om de wereld te onderzoeken en te ordenen en werd daardoor met bijvoorbeeld theologie, retorica, poëzie en perspectief als basis van de wetenschap gezien.

Magie en vroegmoderne kennis

In de 15e tot 17e eeuw zijn daarom veel overeenkomsten terug te vinden tussen magie en wetenschap. Volgens Giambattista Della Porta, wetenschapper en toneelschrijver ten tijde van de Renaissance, omvatte natuurlijke magie de gehele wetenschap. Kennis over (onzichtbare) invloeden van de natuur werd gebruikt om spectaculaire effecten te laten zien. Della Porta beschrijft bijvoorbeeld lenzen die over de hele zee kunnen kijken, nog voordat de telescoop uitgevonden was. Toen deze kort daarna werd uitgevonden, kon men hiermee ook optische illusies creëren en grote afbeeldingen maken. Dit werd toen gezien als vorm van natuurlijke magie en niet als wetenschap. “De vraag is dan ook: kunnen we wetenschap en magie wel echt van elkaar scheiden?” aldus dr. Wegener. Della Porta deed veel wonderlijke experimenten en de belangstelling hiervoor blijft ook na zijn generatie doorleven. In de 18e eeuw waren er bijvoorbeeld magiërs die proefjes deden met illusies, waarbij ze vervolgens aan het publiek uitlegden hoe het precies werkte. Door mensen mee te geven dat ze niet moesten geloven dat het geesten waren die erachter zaten, stonden deze magiërs eigenlijk in dienst van de wetenschap. Ze noemden zichzelf dan ook vrienden van de Verlichting. Echter zorgde de Verlichting er tegelijkertijd ook voor dat magie steeds meer als onzin werd gezien, waardoor het werd gemarginaliseerd.

Robbert Dijkgraaf: magiër of wetenschapper?

Maar wie denkt dat magie in de hedendaagse cultuur nog steeds gemarginaliseerd is en helemaal geen rol meer speelt, heeft het mis. Magie is nog springlevend. Niet alleen in computerspelletjes of Disneyfilms, maar ook in wetenschap speelt het nog steeds een rol. Wetenschappers die wetenschap willen populariseren gebruiken de trucs die de magiërs in de 18e eeuw al uitvoerden op het podium om het publiek te interesseren en entertainen. Magie wordt nu dus vooral gebruikt om wetenschap uit te leggen, wat enorm belangrijk is voor het draagvlak van de wetenschap. Niemand minder dan natuurkundige en huidig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Robbert Dijkgraaf stond bij een tv-programma over elementen optische illusies uit te voeren met een muntje dat hij door een tafel liet vallen. “Het is een magische wereld, het is alleen magie zonder magie.” aldus Dijkgraaf.