Vrienden en vijanden zijn verzinsels

Politieke leiders kunnen met een nationalistisch narratief een wij-zij-gevoel creëren onder de bevolking. In voormalig Joegoslavië had dit desastreuze gevolgen.
Leestijd 4 minuten — Do 21 januari 2016

In de afgelopen en komende weken onderzoekt stagiaire Saskia Huijgen aan de hand van voorbeelden wat nationalisme inhoudt. Heeft het een belangrijke functie of is het iets waar we vanaf moeten voor een betere wereld? Deze keer: de relatie tussen nationalisme en een nationale identiteit. Deze keer: de relatie tussen nationalisme en oorlog: wie is vriend en wie is vijand?

Flat in Mostar, Bosnië en Herzegovina.

Nationalisme kan een grote rol spelen in conflictsituaties. De oorlog in voormalig Joegoslavië in de jaren '90 van de vorige eeuw is daar een schoolvoorbeeld van. In de tijd van het Joegoslavische rijk werden verschillen in nationaliteit en etniciteit onderdrukt, maar tijdens de oorlog in de jaren 90 werden ze juist benadrukt. De documentaire 'We are all neighbours' (1993), gemaakt door een antropoloog en filmmaker, laat dit zien aan de hand van buren in een Bosnisch dorpje, die van de ene op de andere dag elkaars vijanden worden. Deze indringende documentaire riep bij mij vragen op. Hoe kan het dat mensen elkaar lange tijd verdragen en dan opeens vijanden worden? En hoe wakkert oorlog nationalistische gevoelens aan?

Beter een goede buur...

In de documentaire merk je hoe geruchten over gewelddadigheden in de buurt een reden zijn om je buurman van een andere etniciteit niet meer te vertrouwen. Verdenkingen, angst en geweld resulteren erin dat de dorpelingen (bestaande uit Kroaten en Bosniërs of katholieken en moslims) uit elkaar gedreven worden. Dat was zeker niet altijd zo. Toen dictator Tito met ijzeren hand regeerde over het naoorlogse Joegoslavië woonden er vele nationaliteiten en etniciteiten in één land. De dictator maakte nationaliteiten onbelangrijk, waar sommigen hem om prijzen, maar waar je zeker ook kritiek op kan hebben. Hoe dan ook, mensen verschillende achtergronden leefden in Tito's tijd vreedzaam naast elkaar. Na zijn overlijden in 1980 brokkelde de eenheid in Joegoslavië langzaam af. Volgens conflictdeskundige aan de UU dr. Jolle Demmers speelt discours een grote rol in het creëren van een vreedzame eenheid of vijandigheid tussen inwoners. Denk hierbij aan verhalen die mensen vertellen, mythen en bijvoorbeeld speeches van leiders.

Vijandig discours

Demmers' definitie van conflict luidt als volgt: “een conflict is een situatie waarin twee of meer partijen denken waar te nemen dat ze wederzijds onverenigbare doelen hebben.” Die perceptie van verschillende partijen dat ze tegengestelde doelen of belangen hebben is cruciaal voor het opkomen van nationalistische gevoelens en het legitimeren van geweld. Demmers bespreekt in haar boek Theories of Violent Conflict de discourstheorie, die verklaart hoe narratieven, beelden en bestaande mythen bijdragen aan wederzijds wantrouwen. Doordat het discours geleidelijk ontstaat is het mogelijk om geweld tegen 'de ander' (er is dus opeens sprake van een 'ander') te legitimeren. Dit is exact wat je ziet gebeuren in de documentaire.
Demmers legt uit dat discours een sociaal construct is. Machtige groepen (de elite, intellectuelen of leiders) proberen hun 'publiek' te overtuigen dat er bedreigende onverenigbare doelen bestaan tussen groepen en maken dat vervolgens het dominante discours, oftewel het heersende idee. Zo lijkt het alsof leiders hier heel strategisch mee bezig zijn, maar het is een heel complexe dynamiek van interacties tussen verschillende actoren. De discourstheorie plaatst het dominante verhaal als basis in de analyse van een conflict. Het hebben van macht betekent dan de mogelijkheid om anderen jouw verhaal over wat realiteit is hun eigen te laten maken. Zo wordt een conflict geconstrueerd.

Boodschap aan de inwoners en bezoekers van Mostar

Nationalistisch narratief

Een voorbeeld uit de praktijk zijn de speeches van de Servische leider Slobodan Milosevic. Hierin refereerde hij vaak aan oude verhalen, waarin Serviërs een glansrol spelen of juist onderdrukt werden. Zo haalde hij 'De slag op het Merelveld' in 1389 aan, waardoor het Servische lijden (in die tijd onder de Turken in het Ottomaanse Rijk) in leven wordt gehouden. Door Milosevic' speech kwam er weer nadruk op de Servische nationaliteit. Zo'n speech is één van de vele elementen die bij kunnen dragen aan een nationalistisch narratief. In de documentaire 'We are all neighbours' worden de effecten haarfijn duidelijk: eerst ziet de kijker eenheid in het Bosnische dorp, later groetten mensen van verschillende nationaliteiten elkaar niet eens meer. De buurman is 'de ander' geworden. De documentaire is voor veel studenten over de hele wereld lesmateriaal. Doordat de film gemaakt is over een langere periode kom je dichter bij de wortels van de problemen. Op het nieuws zien we de bombardementen en vluchtelingen, die het resultaat zijn van een conflict. Maar uiteindelijk is het ooit begonnen met een 'wij-zij-verhaal'. Dit geldt voor de oorlog in voormalig Joegoslavië, maar dit narratief zien we in de huidige maatschappij terug. In binnen- en buitenland.

Tijdens de Vredesdagen in 2011, waar o.a. dr. Jolle Demmers, Maarten van Rossem en Lucien van Liere (religiewetenschappen, UU) kwamen spreken, kwam ook de kracht van taal (in conflict) naar voren. Als er in het algemene discours op een bepaalde manier wordt geframed, kan dat grote gevolgen hebben voor nationalistische gevoelens bij de gewone burger. Je kunt hun bijdragen terukijken.