De Nederlander bestaat wel/niet

Toen koningin Maxima verkondigde dat de Nederlandse identiteit niet bestond kreeg ze veel kritiek. Waarom reageerde men zo fel en heeft ze nou gelijk of niet?
Leestijd 4 minuten — Do 4 februari 2016

In de afgelopen en komende weken onderzoekt stagiaire Saskia Huijgen aan de hand van voorbeelden wat nationalisme inhoudt. Heeft het een belangrijke functie of is het iets waar we vanaf moeten voor een betere wereld? Deze keer: de relatie tussen nationalisme en een nationale identiteit.

De Nederlander is zuinig, tolerant, nuchter en trots op historische figuren zoals Anne Frank en Johan Cruijff. De Nederlander eet graag boterhammen met kaas en drinkt melk. De Nederlander hecht belang aan Sinterklaas en hult zich in het oranje voor Koningsdag of een voetbalwedstrijd van 'onze jongens'. De meeste van ons zullen wel iets herkennen in deze voor de hand liggende stereotypen. Is er sprake van een Nederlandse identiteit? Kan nationalisme bestaan zonder het idee van een nationale identiteit?

Koningin Máxima zorgde met haar uitspraak 'de Nederlander bestaat niet' tijdens een toespraak in 2007 voor veel ophef. Hoe kon ze dat nou zeggen, want er zijn toch veel dingen typisch Hollands? We halen eigenlijk twee dingen door elkaar, zoals historisch letterkundige Herman Pleij stelt: "dé Nederlander bestaat misschien niet, maar een collectieve identiteit bestaat wel degelijk en die kun je ook wetenschappelijk onderzoeken".

Wat is identiteit?

Om uitspraken te doen over het wel of niet bestaan van de Nederlandse identiteit is een introductie van het begrip 'identiteit' op z'n plaats. Identiteit is een samenstelsel van karaktereigenschappen, overtuigingen, eigenaardigheden en gedrag, in relatie tot onszelf én anderen. Filosoof Rob Wijnberg (met behulp van de filosoof Kant) zegt hierover in zijn boek 'Nietzsche & Kant lezen de krant': “De menselijke identiteit bestaat uit de beweegredenen die een mens heeft. Simpeler gezegd, de redenen waarom ik doe wat ik doe en laat wat ik laat, zijn bij elkaar opgeteld wie ik ben.” Kant geeft een morele dimensie aan het begrip identiteit, omdat hij er van uit gaat dat een mens beweegredenen voor zijn of haar handelen heeft en dat de persoon in kwestie deze als "goed" ziet. Als je deze morele definitie toepast op een collectieve identiteit als de Nederlandse, wordt het al snel normatief en ontstaat een duidelijk kader waar je binnen of buiten valt. Zijn stereotypen dan normatief voor de Nederlandse identiteit?

Nederlanders: melkdrinkende tolerante, maar o zo zuinige, in het oranje-gehulde kaaskoppen...

Stereotypisch Nederlands

Het stereotyperen van een nationale identiteit is volgens historicus Joep Leerssen (UvA) het reduceren van landen tot wat hen herkenbaar maakt. Britten hebben slechte tanden, Belgen zijn dom, Duitsers houden van ordnung en Fransen..ja die zijn typisch Frans. Als je een volk wil typeren, kijk je al snel naar eigenaardigheden. Dit zijn trekjes die je meer in de ene dan de andere natie vindt en zijn dus typerend voor een volk. Deze stereotypische beeldvorming over volkeren en hun nationale eigenaardigheden zijn vanaf 1700 een steeds grotere rol gaan spelen in het ontluikende nationalisme. Hiermee onderscheid je je van anderen en creeer je eenheid binnen een groep.

Natuurlijk geeft deze beeldvorming een incompleet plaatje. Maar stereotypen zijn niet onwaar, slechts incompleet. Leerssen: “Het reduceren van landen tot hun typicaliteit is een vorm van intellectuele luiheid die ons toestaat om veel dingen uit ons blikveld weg te filteren die óók tot de werkelijkheid behoren.”

In tegenstelling tot Koningin Maxima, lijkt Joep Leerssen te zeggen dat er weldegelijk iets 'typisch Nederland' is. Maar waar Maxima op doelde is dat een Nederlandse identiteit niet normatief moet zijn en dat er geen morele Nederlandse waarheid is. De toespraak hield ze ook in het kader van integratie in Nederland. Haar boodschap was dat niemand zich hoeft aan te passen aan een sterotiep beeld van de Nederlander, met alle morele implicaties die daar bij horen. Tijdens haar toespraak vertelde ze over een Turks Nederlands meisje dat na het slagen van haar eindexamen een tas ophing aan een mast met een Nederlandse én een Turkse vlag. Het hangen van je tas aan een vlag is een perfect voorbeeld van een Nederlands gebruik dat je nergens anders ter wereld zult vinden en dit voorbeeld laat zien dat je als immigrant dit soort gebruiken ook je eigen kunt maken. Maar als je je tas niet ophangt aan een mast met een vlag na je slagen, betekent dat niet meteen dat je geen Nederlander bent.

Het idee van een nationale identiteit met stereotypen kan worden gebruikt en misbruikt. Het is belangrijk voor een groepsgevoel, maar daardoor ook een middel is om mensen in- en uit te sluiten. Schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie zegt hierover: “The single story creates stereotype and the problem with stereotype is not that they are untrue but that they are incomplete, they make one story become the only story”. Adichie beschrijft hier het gevaar van een identiteit aan de hand van stereotypen, daarmee wordt die identiteit besloten en non-fluïde. Iemand die daar niet aan voldoet is daarmee geen Nederlander: veel intoleranter kan je het eigenlijk niet maken.

Meer weten? Kijk de lezing 'Heel Hollands' van Herman Pleij op 16 maart. Of lees over het Filosofisch Café 'Typisch Nederlands' met prof. dr. James Kennedy.