Betrouwbare kennis
Deze moderne waarschuwig was op zijn plaats geweest aan vroege wetenschappers, zou je kunnen concluderen na de lezing prof. Herman Philipse op 15 februari over het begrip 'inductie'. Nadat wetenschappers vanaf de zeventiende eeuw steeds meer gingen vertrouwen op empirie, experimenten en waarneming, kon het sluitende wereldbeeld, zoals de oude Grieken en ook Descartes dat nog voor ogen hadden, geen stand meer houden. Maar welke methode is valide om conclusies te trekken op grond van die waarnemingen? Wat maakt de ene theoretische voorspelling zekerder dan de andere? Filosofen onder wie Hume en Kant deden dat door inductie - het afleiden van algemene waarheden uit het feit dat een experiment of waarneming herhaaldelijk hetzelfde resultaat laat zien. Philipse houdt ons voor dat zij om tot hun theorie te komen toch weer aannames doen die zelf niet te toetsen zijn en dus geen zekerheid omtrent de ontwikkelde kennis kunnen garanderen.
In de reeks lezingen bij Studium Generale staat de vraag centraal we tot betrouwbare kennis kunnen komen. In de wetenschap, maar ook in het dagelijks leven, hebben we behoefte aan een onderscheid tussen feiten en meningen. Verschillende wetenschappers probeerden na Descartes nieuwe criteria te vinden om tot zekere kennis te komen. Nadat God geen verklaring meer bood, leek inductie de beste methodiek om van individuele verschijnselen tot universele uitspraken te komen. Al snel wierp Hume zijn sceptische blik op deze inductiemethode, want 'wat rechtvaardigt de inductieve exploraties van regelmatigheden geconstateerd in het verleden naar de toekomst?' Volgens Hume is inductie enkel te verklaren op basis van menselijk instinct: we zijn 'gewoontedieren'. Onze ervaring met het identieke verloop van afzonderlijke gevallen doet voorspellingen voor de toekomst. Volgens prof. Philipse is echter ook dit verklarende vermogen van inductie niet houdbaar. Stel dat de wereld om ons heen plotsklaps zou veranderen, dan zou ons instinct onvoldoende zijn. Humes invulling van inductie voldoet daarom niet.
Veel later zal Kant proberen de inductiemethode nieuw leven in te blazen door te stellen dat we een aangeboren kenvermogen hebben. Hiermee is inductie opnieuw gerechtvaardigd. Maar heeft Kant God nu niet vervangen met een aangeboren waarheid? En zijn we dan wel opgeschoten in onze zoektocht naar een betrouwbare methode?
Prof. Philipse stelt dat deze inzichten ons van 'radicale wanhoop in onze stoelen kunnen laten zinken'. We weten immers nu dat onze ervaringen met het verleden geen garantie bieden voor de toekomst. Zijn we daarom overgeleverd aan een sceptisch wereldbeeld van perspectivisme en relativisme? Of kunnen we toch vertrouwen op goed bevestigde theorieën in de wetenschap?
In de komende weken gaat Philipse verder met dit vraagstuk hoe wij tot betrouwbare kennis kunnen komen. Kom luisteren en discussieer mee elke maandagavond vanaf 20.00 uur over de waarde van wetenschap ook als die geen zekerheid geeft.
Kijk de lezing van maandag 15 februari online terug.