De Koran op school - kan het in Nederland?

Wat zijn de verhoudingen?
Leestijd 2 minuten — Do 16 september 2010
Voorbeeldig opgroeien

De eerste lezing in de reeks 'Voorbeeldig opgroeien' behandelt direct een actueel onderwerp: opgroeien met de Koran. Dr. Nico Landman, als islamoloog verbonden aan de Universiteit Utrecht, gaat in op de verschillende rollen die de Koran kan spelen in het onderwijs. De vraag die dit oproept, zeker in de huidige tijd, is hoe dit zich verhoudt tot het Nederlandse schoolsysteem.

Stampen
Op het eerste gezicht springt vooral de spanning tussen het seculier vormgegeven onderwijs in Nederland en het onderwijs op basis van de Koran in het oog. Dit komt bijvoorbeeld naar voren in de kritiek van Ahmed Marcouch op islamitische scholen in ons land. Op deze scholen werd de Koran voornamelijk via het stampen van de teksten op een autoritaire manier onderwezen. Landman laat zien dat dit niet ver afligt van het klassieke islamitisch onderwijs van het begin van de twintigste eeuw, waarbij het leren van de tekst voorop stond, in plaats van het begrijpen of kunnen gebruiken van de inhoud.

In lijn met
Er is echter een duidelijke ontwikkeling gaande in de islamitische wereld, gestimuleerd door koloniale invloeden, waarbij juist de inhoud van de Koran belangrijker wordt in de opvoeding van islamitische kinderen. Het gaat niet meer in eerste instantie om het reciteren van verzen. Veel belangrijker wordt het om de inhoud van de Koran – de geloofsleer, de normen en waarden en de sociale voorschriften – te kunnen gebruiken in het dagelijks leven. Koranles is met andere woorden steeds meer een vak dan een basis voor het gehele onderwijs.

Deze ontwikkeling brengt de Koran als deel van het onderwijs meer in lijn met het Nederlandse schoolsysteem. Ook de Bijbel heeft een vergelijkbare plaats op school: denk bijvoorbeeld aan de lessen godsdienst die zelfs op openbare scholen worden gegeven, of het vak levensbeschouwing in het middelbaar onderwijs.

Blijvende spanning
Een spanning die blijft bestaan is of het mogelijk is om wetenschap naast religie te onderwijzen. De spanning is niet uniek voor islamonderwijs: ook in Nederland staat de discussie over evolutie en intelligent design als onderdeel van het onderwijs hoog op de agenda. Ook hier lijken de tendensen die Landman in islamitisch onderwijs ziet op het religieus onderwijs in Nederland. Zoals avond- of weekendscholen die de islam doceren, islamonderwijs dat wordt gegeven via moderne pedagogische technieken als 'Lagerhuis-debatten' of onderwijs gestoeld op een islamitische leest, zoals er ook katholieke of protestante scholen in Nederland bestaan.

Bezien op deze manier vallen veel van de bezwaren weg om de islam, net als andere godsdiensten of levensbeschouwingen, een plaats te geven in het onderwijs in Nederland. Vooral de pedagogische eigenschappen van islamonderwijs kunnen voor problemen zorgen: begrijpen in plaats van herhalen zou centraal moeten staan en ook de methode van onderwijs, waaronder de relatie tussen student en docent, is professioneler in het Nederlandse reguliere onderwijs.