Van het beerputtentijdperk tot fecestransplantaties; alles over poep en onze darmen

Poepen is doodnormaal. Maar wat we ermee doen en wat we van onze darmflora weten is in de loop der jaren flink veranderd.
Leestijd 4 minuten — Wo 11 april 2018
Science Café Utrecht

Poepen. We praten er misschien niet al te graag over, maar we doen het allemaal. Gemiddeld zo'n 128 gram per persoon per dag. En dat is niet onbelangrijk. Je darmen bepalen voor een groot deel hoe het met je gaat en hebben zelfs invloed op mentale aandoeningen, zoals depressies. Wat levert die kennis op voor de medische praktijk? En wat deed men vroeger eigenlijk met onze uitwerpselen? Archeoloog dr. Roos van Oosten (UL), microbioloog dr. Clara Belzer (WUR) en farmacoloog prof. dr. Aletta Kraneveld (UU) vertellen er alles over tijdens het Science Café over poep.

Beerputtentijdperk

Archeoloog Roos van Oosten deed onderzoek naar sanitaire voorzieningen in de middeleeuwen. Pas vanaf de 20e eeuw kennen we het rioleringssysteem zoals we deze nu kennen, vertelt Van Oosten. In de late Middeleeuwen poepten stedelingen gewoon nog in een grote put. Via een stortkoker vielen de uitwerpselen in de bakstenen beerput, totdat deze vol zat. Rijken hadden er een voor privégebruik, maar de 'normale' burger deelde de put met 30 tot 40 anderen.

De bakstenen van de beerput zijn gestapeld, zodat het vocht eruit kan lopen en het iets langer duurt totdat de put geleegd moet worden, maar af en toe zit er niks anders op. Zodra de nacht valt komt een groepje nachtwerkers de put leegscheppen, waarna alle verzamelde mest op een stuk land gedumpt wordt.

Dit ging zo tot de Gouden Eeuw aanbrak. Steden werden voller en voller gebouwd, waardoor er geen plek meer was voor de beerputten. Het alternatief: tonnen die als toilet fungeren en die je eenvoudig boven het water in de grachten kunt legen. Maar dan breekt in de 19e eeuw cholera uit. Geen stad blijft gespaard. Langzaam wordt de relatie gelegd tussen het vuile drinkwater en ernstige epidemieën begin 20e eeuw. Dat leidde tot de aanleg van het moderne rioolstelsel, dat een stuk hygiënischer is.

En de beerputten? "Dat zijn schatkamers voor archeologen", zegt Van Oosten. "Er hangt nog een beetje een muffe geur, maar de voorwerpen die we er vinden, zoals een leren schoen uit de 14e eeuw, zijn ontzettend goed geconserveerd gebleven."

NUT EN NOODZAAK

Een goede plek om archeologische vondsten te doen dus, zo'n toilet. Maar via onze uitwerpselen kunnen we nog veel meer te weten komen. Aan je poep kun je zien hoe gezond je bent. Én je kunt er anderen gezond mee maken. Op en in ons lichaam bevinden zich talloze micro-organismen, die samen ons microbioom vormen. Het grootste deel daarvan, maar liefst een kilo, bevindt zich in onze darmen. Deze organismen zijn nodig voor de spijsvertering, voor een goede werking van ons immuunsysteem, maar ook voor de aanmaak van vitamines.

Net als je vingerafdruk is ook je microbioom uniek. De samenstelling ervan is deels vastgelegd in je DNA, maar wordt voornamelijk bepaald door je omgeving en voeding. Zo krijg je bij een natuurlijke bevalling allerlei bacteriën van je moeder mee en stimuleert borstvoeding daarna de bacteriegroei. Die bacteriegroei heeft invloed op je gezondheid. “Wanneer je wordt geboren via een keizersnee en je geen borstvoeding krijgt is de kans op een auto-immuunziekte en diabetes iets groter,” zegt Belzer. Ze maakte een Mooc waarin ze uitgebreid ingaat op de rol van het microbioom.

Recent onderzoek toont aan dat de samenstelling van het microbioom van een ziek persoon anders is dan dat van een gezond persoon. Dat geldt bijvoorbeeld voor personen met een terugkerende dikkedarmontsteking. Sinds enkele jaren wordt geëxperimenteerd met poeptransplantaties. En met succes, stelt Belzer: "Bij patiënten met een terugkerende dikkedarmontsteking biedt een poeptransplantatie van een gezonde donor in bijna alle gevallen uitkomst."

POEPTRANSPLANTATIES

Maar ons microbioom speelt niet alleen een grote rol bij symptomen in de darmen. Wetenschappers hebben ontdekt dat onze darmen ook invloed hebben op verschillende mentale aandoeningen, zoals depressie en autisme. Ons brein en onze darmen communiceren voortdurend met elkaar. Stoffen als seratonine, dopamine en adrenaline worden niet alleen in het brein, maar ook door bacteriën in de darm gemaakt. Uit een studie op muizen bleek dat depressieve verschijnselen kunnen samenhangen met een bepaalde samenstelling van onze darmflora. Onderzoekers injecteerden muizen met het microbioom van een menselijke donor. Het resultaat was dat de geïnjecteerde muis ook depressieve verschijnselen ging vertonen. Soortgelijke testen zijn ook uitgevoerd om de relatie tussen microbiomen en overgewicht te onderzoeken. Ook daar bleek een verband te bestaan. Wetenschappers zijn nog op zoek naar de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de verandering.

Farmacoloog Aletta Kraneveld is gespecialiseerd in de zogenaamde brein-darm as. Ze benadrukt dat er nog te weinig onderzoek is gedaan om te kunnen zeggen of poeptransplantaties ook op deze manier bij mensen zou werken. Er is verder onderzoek nodig naar de verschillende stofjes die door de bacteriën worden gemaakt. Nu is er nog onvoldoende kennis over wat alle bacteriën precies doen, maar in de toekomst kunnen we wellicht bepaalde concentraties van die stofjes zelf toevoegen om iemands microbioom weer beter in balans te krijgen. "En zo kunnen we dan ook op basis van iemands microbioom persoonlijk advies geven over voeding of medicijnen," voegt Belzer toe.

Het Science Café over poep kun je terugluisteren. Wil je weten of jouw poep 'gezond' is? Check dan de Bristol Stool Chart. En vind je het zonde om al je eigen bruine goud weg te spoelen? Je kunt je poep doneren bij de Nederlandse Donor Feces Bank om anderen te helpen.