Hoe het coronavirus ons confronteert met onze omgang met dieren

Het coronavirus heeft niet alleen een enorme impact op onze samenleving, maar zet ook de verstandhouding tussen mens en dier op scherp. Wat kunnen we van deze pandemie leren en wat móet er anders?
Leestijd 3 minuten — Do 22 april 2021
Science Café Utrecht

Ruim een jaar geleden stelde Nederland de eerste coronabesmetting vast. Overgekomen uit Wuhan in China, waar het virus oversprong van dier op mens. Hoewel de impact niet te voorspellen viel, kwam de coronapandemie voor wetenschappers niet als een verrassing. De oorsprong van deze uitbraken ligt vaak op die plekken waar dier en mens dicht op elkaar leven: exotische wildmarkten, megastallen of dierfokkerijen. En zo confronteert de coronapandemie ons nu opnieuw met wat we eigenlijk al wisten: onze omgang met dieren móet anders. Maar hoe gaan we dat doen? In het Science Café ‘Hoe mens en dier gezond samen kunnen leven’ spreken hoogleraar gezondheidszorg landbouwhuisdieren prof dr. Arjan Stegeman (UU), bioloog prof. dr. Saskia Arndt (UU) en dierenarts en filosoof dr. Joachim Nieuwland (UU) over de intensieve veeteelt, dierenwelzijn en een nieuwe verstandshouding tussen mens en dier.

“Ziekte van Lyme of ebolavirus, gekkekoeienziekte, BHC – weet jij nog wat van welk dier is?
Salmonella, toxoplasmose, door hondsdolheid een psychose
Q-koorts, miltvuur, vogelgriep, en niemand die ooit had verwacht
Dat slechts een kleine vleermuis ons corona bracht.”

- Janneke Jager

Van megastal naar kringlooplandbouw

Vanwege strenge regelgeving lukt het Nederlandse boeren relatief goed om de gezondheid van landbouwhuisdieren op peil te houden. En als er dan toch een infectieziekte uitbreekt die naast dieren ook de mens ziek kan maken, dan kunnen we de gevolgen redelijk binnen de perken houden. Besmette boerderijen worden snel gesignaleerd, de dieren worden geruimd. Maar daar wringt er iets. Prof. Arjan Stegeman vertelt: “Je hebt eigenlijk geen duurzame sector, als dat betekent dat je om de zoveel jaar honderdduizend dieren moet ruimen. Dat is geen houdbare situatie, niet voor de gezondheid van de mens en ook niet voor het dierenwelzijn.” Daarom wordt het tijd dat de landbouw en veehouderij op een andere manier wordt ingericht.

Hij pleit voor een kringlooplandbouw, waarin hergebruik het belangrijkste keyword is. Denk bijvoorbeeld aan het inzetten van ons voedselafval voor het voeren van de dieren, zoals dat in vroegere tijden ook ging. Op deze manier creëer je een duurzamere voedselkringloop waarin het dier weer centraal komt te staan. Uiteindelijk zal dit ervoor zorgen dat er minder dieren nodig zijn. Het blijft wel belangrijk de gezondheid van mens én dier te bewaken. Stegeman legt uit dat ons vee in een kringlooplandbouw te maken zal krijgen met aandoeningen aan het verteringsstelsel, omdat ze voedsel krijgen waar ze niet aan gewend zijn. Ook voor de mens zal deze transitie niet zonder risico’s zijn. Door afval te recyclen, kunnen virussen en chemische verontreinigingen in ons voedsel belanden. Kringlooplandbouw lost dus niet alle problemen op, maar is zeker beter voor mens, dier en milieu.

Wat is dat eigenlijk, dierenwelzijn?

Nu minister Schouten de kringloopbouw ook onder de politieke aandacht heeft gebracht, komt er steeds meer aandacht voor dierengezondheid en dierenwelzijn. Toch blijft het moeilijk te onderzoeken welke omstandigheden goed of slecht zijn voor een dier, want hoe meet je dat? De enige die het welzijn van een dier kan bepalen is immers het dier zelf. Bioloog dr. Saskia Arndt legt uit dat onderzoekers daarom vaak kijken naar indirecte metingen, bijvoorbeeld naar de manier waarop een dier zich aanpast aan zijn leefomgeving. Vaak is het gedrag van dieren hierbij een reflectie van hun emotionele toestand. Want, net als mensen, kunnen ook koeien of varkens zich blij, boos of angstig voelen. Ze gebruikt daarvoor conditioneringstesten, zoals het bekende experiment van Pavlov. Een dier leert een bepaalde prikkel te koppelen aan een gedraging en vervolgens kan het gedragspatroon van het dier ook in andere situaties bekeken worden. Zodra het normale gedrag van een dier bepaald is, kun je onderzoeken of er iets ontbreekt of aanwezig is wat duidt op negatieve emoties.

Dieren zijn net mensen

Een belangrijke vervolgvraag is: welke welzijnstoestand beoordelen we als ‘goed genoeg’? Dat blijkt lastig te beantwoorden. Want hoewel we dierenwelzijn bekijken vanuit ons eigen oogpunt, ontkennen we nog te vaak dat dieren eigenschappen delen met ons mensen. Dierenarts en filosoof dr. Joachim Nieuwland vertelt: “Onze blik op dieren is bepaald door de cultuur waarin wij leven. Daarom zien we varkens als productiedieren en honden als onze beste vrienden.” Hij benadrukt dat, willen we een verandering teweegbrengen, we ons perspectief op dieren moeten veranderen. Wanneer we erkennen dat er veel overeenkomsten zijn tussen mens en dier, zien we ook dat de wensen van een dier niet zo anders zijn dan die van ons. We willen allebei een fijn leven leiden.

“De slotsom is toch onbetwist, mensen wordt nou veganist.
Wanneer zien we wat we echt niet willen weten, red de aarde, stop met dieren eten.”
- Janneke Jager

Juist deze coronapandemie is een uitgelegen kans om het met elkaar te hebben over de toekomstige relatie tussen mens en dier, vindt Arndt. En hoewel mensen gewoontedieren zijn, moet er toch echt iets gaan veranderen. Laten we beginnen met ons afvragen: hoe willen wij dat de wereld van morgen eruitziet? En hoe willen wij met dieren samenleven in de toekomst?