Tekortschieten in een tijd van perfectionisme

Durf te dromen! Alles is altijd mogelijk, en jij moet er het meest uithalen. Maar wat als dat niet lukt? Zijn de eisen die we aan onszelf stellen wel realistisch?
Leestijd 3 minuten — Do 24 november 2022
Weet wie je bent

Het dagelijkse tekortschieten 

Ik loop constant achter met mijn was, en ben keer op keer teleurgesteld in mezelf. Het is toch niet zo moeilijk? Waarom kan ik het niet gewoon goed (en vooral regelmatig) doen? Op dat moment vergeet ik dan ook alle dingen die ik wel goed doe: mijn baan, mijn hobby’s, mijn relatie – allemaal irrelevant omdat ik geen schone onderbroeken heb.  

Natuurlijk is dat objectief gezien niet heel erg. Maar als er dan meerderde zulke momenten op een dag samen komen kan ik me best slecht over mezelf voelen, ik schiet tekort – terwijl alle anderen het wel lijken goed te doen. 

Volgens prof. dr. Damiaan Denys, psychiater bij het Amsterdam UMC, is dat een verschijning van onze samenleving: wij hebben het ideaalbeeld van een autonome, perfecte persoon, die zichzelf verwerkelijkt. De lat ligt enorm hoog. De veelheid aan keuzes die we tegenwoordig hebben helpt daar niet bij, zegt ontwikkelingspsycholoog dr. Odilia Laceulle (UU). Als alles altijd mogelijk is kun je alleen maar tekortschieten. Je kunt nu eenmaal maar een bepaald aantal ballen tegelijkertijd in de lucht houden, aldus Laceulle.  

Leren met je hoofd om te gaan 

We moeten dus de lat wat realistischer leggen. Maar daarnaast moeten we ook begrijpen dat tekortschieten en negatieve gevoelens bij het leven horen. Echt mentaal gezond zijn gaat niet over de perfecte mens zijn, maar ook over kunnen omgaan met je eigen falen en gebreken, zegt Denys. Maar dat is iets wat we moeten leren.  

Waarom is er geen vak op school hierover?, vraagt Denys zich af. Het is eigenlijk best gek dat we over alles leren – aardrijkskunde, wiskunde, geschiedenis… zelfs fysieke gezondheid – maar niet over mentale gezondheid. In zo’n vak zouden scholieren dan bijvoorbeeld leren hoe ze met frustratie kunnen omgaan, wat angst is, hoe stress voelt en wat het doet, en dus ook dat best veel van deze dingen normaal zijn en bij het leven horen. 

Zelfinzicht 

Het is daarbij ook belangrijk om over jezelf te leren, vertelt psycholoog Marijntje Zeijen (UU). Volgens haar is zelfinzicht een grote factor in mentaal welzijn. Het gaat dus erom te begrijpen wie je bent, en hoe jij in elkaar zit. Dat gaat niet alleen over of je perfectionistisch bent, of of je irrationele eisen aan jezelf stelt, maar ook over de hulpbronnen die je hebt: optimisme, geloven in je kunnen, en veerkracht – deze dingen kan je allemaal trainen. Door al vroeg in te zetten op preventie kunnen we misschien latere mentale klachten voorkomen.  

Een kleine test van dit idee gebeurt al: Zeijen doet onderzoek naar het welzijn van studenten aan de Universiteit Utrecht en biedt daarvoor een cursus aan over thema’s als zelfinzicht, motivatie, en stress. Terwijl er nog niet genoeg data voor een harde uitspraak is, lijken de eerste reacties positief: “dit is wat we horen te leren op de universiteit”, zegt een student. 

De lat verleggen 

Als we dus al vanaf de basisschool leren hoe wij in elkaar zitten, en dat een beetje falen heel normaal is, kunnen we milder naar onszelf leren kijken. En, zegt Laceulle, we zouden misschien beter begrijpen dat het naast elkaar kan bestaan: je kan tekortschieten op sommige vlakken en het op heel veel vlakken nog steeds heel goed doen. Uiteindelijk gaat het mij ook om meer dan schone onderbroeken (terwijl die wel belangrijk zijn): het gaat om milder naar mezelf, en mijn tekorten te kijken. Om realistische eisen aan mezelf stellen, en herkennen wanneer mijn gevoelens van tekortschieten irrationeel zijn.  

Die lat hoeft natuurlijk ook niet helemaal omlaag. Je mag nog best wel dromen, en hoog mikken. Zeijen: “misschien sluit dromen en falen elkaar niet uit… dromen moet kunnen, en falen hoort er gewoon bij”.