Bejubeld en onterecht verguisd

Het 'nieuwe leren' was zo slecht nog niet
Leestijd 3 minuten — Do 25 september 2014
In de schoolbanken

Sloop de schoolmuren, zet de lesboeken bij het vuil en geef leerlingen een actievere rol in het leerproces. Dat was idee achter 'het Nieuwe Leren'. Schooldirecteuren, beleidsmakers en politici waren er als de kippen bij toen dit begrip opkwam in 2004. Leerlingen waren veranderd en de school moest concurreren met andere bezigheden als bijbanen en internet om ze bij de les te houden. Het moest allemaal radicaal anders. Zo snel als dat de methode in de armen werd gesloten, zo snel kwam het weer onder vuur te liggen. Onderwijskundige prof. dr. Monique Volman stelde in de lezingenreeks In de Schoolbanken dat we de methoden te snel hebben afgeschreven. Dus laten we het kind niet met het badwater weggooien.

Problemen met de traditionele methoden

Een docent die een verhaal vertelt voor een groep passieve studenten, dat klinkt saai en dat is het ook. Uit onderzoek blijkt dat er weinig overdracht is wanneer kennis niet wordt toegepast in een echte situatie of gekoppeld kan worden aan kennis die de kinderen al hebben. Ook zijn de kinderen niet intrinsiek gemotiveerd wanneer ze niet begrijpen wat het nut is van de kennis en vaardigheden die ze moeten leren. Veel leerkrachten constateerden toenemend gebrek aan motivatie en concentratie, en spijbelgedrag onder leerlingen. Zij omarmden het Nieuwe Leren, dat oplossingen bood voor deze problemen.

Actief, sociaal en authentiek leren

Het blijft onduidelijk wat het Nieuw Leren precies is. Het is een containerbegrip geworden, waaraan tal van nieuwe methoden gekoppeld zijn. Deze methoden hebben gemeen dat ze zich focussen op actief, sociaal en authentiek leren. Denk hierbij aan de invoering van het Studiehuis dat middelbare schoolkinderen meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid gaf, of het doen van opdrachten voor échte opdrachtgevers van buiten school op het VMBO.

Kritiek

Het grootste bezwaar tegen het Nieuwe Leren is dat het niet wetenschappelijk gefundeerd is. In de media werd het afgeschilderd als: 'een geloof gedragen door ouders die zelf een nare tijd op school hebben gehad' en een door de overheid aangestelde commissie schreef een vernietigend rapport. Scholen wisten niet hoe snel ze de verwijzingen weer van hun website moesten halen. Was het Nieuwe Leren revolutionair of rommel?

Valkuilen

Vanwege het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing is het Nieuwe Leren vaak weggezet als ideologie, maar dat maakt de methoden niet onbruikbaar. Volman erkent dat er een aantal valkuilen zijn die met name te maken hebben met de interpretatie van begrippen. Actief leren betekent niet dat leerlingen alles zelf uit moeten vinden op hun eigen tempo, en dat niets meer 'moet'. Leerkrachten zijn onmisbaar in het leerproces en hebben de taak leerlingen te motiveren, uit te dagen en te stimuleren zodat ze vragen en behoeften krijgen waardoor ze zich verder ontwikkelen. Uit onderzoek blijkt dat situaties waarin leerlingen én leraren actief zijn, het best werken. Methoden van het Nieuwe Leren kunnen werken wanneer er sprake is van goede begeleiding en een geleidelijke invoering. Maar na alle kritiek vanuit de onderwijskunde, media en politiek durfde bijna niemand zich er meer aan te wagen.

En nu?

Na de verkettering het Nieuwe Leren zijn we aan de totaal andere eind van het spectrum beland, vertelt Volman. Onderwijs draait nu om presteren en zoveel mogelijk kennis opdoen in zo kort mogelijke tijd. Die kennis wordt getest door een scala aan toetsen, maar leren richt zich hiermee op de korte termijn. Ook nu zijn er bottom-up initiatieven die voortbouwen op de principes van het Nieuwe Leren zoals Het Alternatief en die van Sir Ken Robinson. Hij pleit voor onderwijs met een divers aanbod, zodat leerlingen kunnen kiezen op basis van hun persoonlijke interesse, een systeem dat creativiteit koestert in plaats van ondermijnt.

Vertaling naar de praktijk

We moeten experimenteren met de positieve aspecten van het Nieuwe Leren, aldus Volman. Het oude leren was ook niet wetenschappelijk onderbouwd. Het heeft lang gewerkt, maar de wereld verandert, kinderen veranderen en daarbij moeten de leermethoden niet achter blijven. Experimenteren met nieuwe onderwijsvormen kan nu eenmaal niet in een laboratorium. Die kan je alleen uitproberen op scholen met echte kinderen. Toch vindt ook Volman het lastig om concrete aanbevelingen te doen en voorbeelden te geven, ze blijft voorzichtig. Een revolutie in het nu nog traditionele onderwijs teweegbrengen lijkt een bijna onmogelijke opgave.

Benieuwd naar het hele verhaal van prof. dr. Monique Volman? Kijk dan de lezing 'Het Nieuwe Leren' terug.

Volgende week spreekt prof. dr. Greetje Timmerman over feminisering in het onderwijs. Hoe kan het dat meisjes het vaak beter doen dan jongens op school? Heeft dit te maken met de scheve verhouding waarbij 20% van de docenten man is en 80% vrouw?