Macht en money, hoe krijgen we het terug van grote bedrijven?

De VS vaart een nieuwe politieke koers met Joe Biden aan het roer. Hij wil ongelijkheid verminderen en verantwoordelijkheid afdwingen bij het bedrijfsleven. Wat doen we ondertussen in Europa?
Leestijd 2 minuten — Ma 10 mei 2021
Met het doel voor ogen

De eerste 100 dagen als president zijn voor Joe Biden voorbij. In De Groene Amsterdammer blikken ze terug op wat hij in die cruciale periode heeft bereikt. Hij werd vaak afgeschreven als te oud, een slechte spreker en vooral passé, niets blijkt minder waar. De VS is een land van tweesplitsing en ongelijkheden. Kijk alleen maar naar het afgelopen jaar waar de verkiezingsstrijd nipt gewonnen werd door Biden en er volop gedemonstreerd werd voor een scala van onderwerpen: raciale ongelijkheid, politiegeweld, het coronabeleid, politiek wantrouwen en ga zo maar door. Deze verdeeldheid wil de nieuwe President veranderen. Dit zegt hij niet alleen, hij heeft al volop plannen in werking gesteld om dat voor elkaar te krijgen.  Een van de ongelijkheden waar Biden zich tegen verzet is de economische welvaart van een kleine hoeveelheid, zeer machtige bedrijven vs. dat van de gemiddelde Amerikaan. Banken en het bedrijfsleven hebben enorm veel winst gemaakt het afgelopen jaar, en dat terwijl de werkeloosheid nog nooit zo hoog is geweest in de VS. Grote bedragen uit de Amerikaanse Covid-19 steunpakketten gaan daarom naar steden en staten, in plaats van de grote bedrijven. Dit creëert een systeem waarbij de koopkracht van de burger omhoog gaat, in plaats van de winst van de grote bedrijven en banken. Verder heeft Biden een plan om hoge inkomens zwaarder te belasten om daarmee kinderopvang en onderwijs te financieren. En, niet het minste, hij is bezig wetten op te stellen die belastingontwijking van grote bedrijven tegen gaat.

Myriam Vander Stichele, onderzoeker financiële sector en handel bij SOMO, vertelt dat wereldproblemen als fiscale ongelijkheid niet alleen door overheden op te lossen zijn. De macht ligt namelijk niet meer alleen bij overheden, maar ook bij het grote geld. De private sector, dus grote bedrijven, zullen het overgrote deel van de kosten en verantwoordelijkheden op zich moeten nemen willen we verandering zien. De rijkste 1% individuen van de wereld bezit tot wel 45% van het totale wereldvermogen. Dit laat zien dat er wel degelijk genoeg geld is om de groeiende financiële ongelijkheid tegen te gaan. Hoe krijgen we die 1%, maar ook vooral bedrijven, dan zo ver om te veranderen? Vander Stichele ziet een oplossing in o.a. aandeelhouders, want “de afgelopen decennia zijn zij steeds belangrijker geworden”. Daarbij stelt ze ook: “multinationals zullen niet zo snel inzetten op lange-termijndoelen, omdat dit de korte-termijnbelangen van beleggers ondermijnt. Dat zagen we vorig jaar bij Unilever. Toen de top van het bedrijf een groenere koers aankondigde, werd ze snel teruggefloten door de aandeelhouders.” Als de aandeelhouders profijt zien in een bepaalde visie, bijvoorbeeld het verminderen van genoemde financiële ongelijkheid onder werknemers, dan is er een grotere kans dat dit ook daadwerkelijk gebeurt.

Zien we dit gebeuren? Jawel, want in sommige Europese landen verandert de wetgeving en komt er meer aandacht voor  ‘sustainable finance’ en ‘green finance’, waarbij klanten eisen dat geld duurzaam wordt geïnvesteerd. Volgens prof. dr. Rutger Claassen, hoogleraar politieke filosofie en economische ethiek aan de UU is transparantie een belangrijke factor. Hij bedacht samen met collega’s een soort puntensysteem voor grote bedrijven. Door te investeren in minder ongelijkheid bij werknemers of de samenleving in het algemeen, verdienen de bedrijven pluspunten. Als ze dit niet doen dan krijgen ze minpunten en aan het eind van het jaar is er op die manier een saldo van hoe goed een bedrijf bezig is voor de maatschappij. De bedrijven die het beste uit deze puntentelling komen kunnen dan een bonus krijgen, de slechtste een boete. Het is een ambitieus plan, dat alleen werkt als bedrijven transparant worden.

In Europa zien we een begin van diezelfde progressieve wind die door Biden in de economische sector van de VS waait. Overheden hebben misschien meer macht en gebruiken het vooral ook meer. We zijn er nog lang niet, en ondanks de grote stappen die Bidens regering neemt is de hulp van bedrijven nog hard nodig. Pas dan kan de gouden greep die het bedrijfsleven nu op de maatschappij heeft veranderen in een gouden handdruk.